Israël als dauw
Romeinen 1:16
„Eerst de Jood …”
„Gaat liever tot de verloren schapen van het huis van Israël.” Meent u dat onze kerk, nu haar dit alles is aangezegd, schuldeloos zal bevonden worden als zij niet aan deze roepstem gehoor geeft? Want het Evangelie is een kracht Gods tot zaligheid, eerst de Jood en ook de Griek.
Wat zegt het Woord Gods? „En het zal geschieden gelijk als gij, o huis van Juda, en gij, o huis Israëls, geweest zijt een vloek onder de heidenen, alzo zal Ik u behoeden, en gij zult een zegening wezen. Vreest niet, laat uw handen sterk zijn (Zach. 8:13).
De tijd is nabij, wanneer zij zozeer tot een zegen zullen worden, als zij ooit tot een vloek geweest zijn. Het overblijfsel van Jakob zal zijn onder de heidenen, in het midden van vele volken, als een dauw van de Heere, als druppelen op het kruid, dat naar geen man wacht, noch mensenkinderen verbeidt (Micha 5:6). Evenals wij opmerkten dat de zachte avonddauw, ongemerkt op Juda’s dorre heuvelen neerdalend, leven gaf aan iedere plant, het gras deed uitspruiten en de bloemen hun liefelijkste geuren in het rond deed verspreiden, zo zal het bekeerde Israël ook zijn, als het gelijk de dauw over de dode, dorre wereld komen zal.
Robert Murray M’Cheyne, predikant te Schotland
(”Het leven en de nagelaten geschriften”, door Andrew Bonar, 1856)