Het overheidsbeleid is te versnipperd en mikt op te veel sectoren. Er moet juist worden ingezet op kansrijke branches als duurzaam en energiearm bouwen, scheiding en hergebruik van afval alsmede innovaties in de bio- en voedseltechnologie.

Dat constateert het Planbureau voor de Leefomgeving in het maandag verschenen rapport Vergroenen en Verdienen. Nederland moet volgens het rapport vooral werk maken van het hergebruik van grondstoffen, omdat ons land kwetsbaar is voor de schaarste.

„De urgentie om te vergroenen is bij Nederlandse bedrijven gemiddeld minder dan in omringende landen”, luidt het oordeel in het rapport. Nederland is kwetsbaar en heeft een duw in de rug nodig wat betreft nieuwe en schone milieutechnologieën.

De impulsen moeten vooral komen van kleine, vindingrijke bedrijven, in samenhang met kennisinstellingen, universiteiten en de overheid. In Denemarken, wereldwijd koploper in vergroening, werkt dat model uitstekend. Denemarken exporteert ruim 10 procent aan groene producten. Nederland zit Europees gezien in de achterhoede met nog geen 5 procent. Bovendien wordt veel minder dan in de buurlanden geïnvesteerd in groene technologie.

Ons land moet blijkens het rapport zijn troeven inzetten om aan te haken bij de buurlanden. Groene kennis op het gebied van de landbouw, voedseltechnologie en biomassa kan worden samengebracht met de leidende positie in de chemiesector. Daarin moeten juist flinke stappen worden gemaakt.

Nederlandse architecten en ontwerpers, volgens het rapport ‘internationaal beroemd om hun innovatie- en verbeeldingskracht’, zouden hun kennis van energiebesparing in de bouwsector nog beter moeten exploiteren.

Scheiding en hergebruik van grondstoffen zijn eveneens belangrijke troefkaarten. Nederland loopt internationaal voorop bij het verwerken van afval. Dat vormt een fundament voor de overgang naar een ‘circulaire economie’, waarin grondstoffen worden teruggewonnen.