Zuid-Afrika, het Woord en de ambten
Zuid-Afrikaanse potten, schilderijen en kralenwerkjes geven de oer-Hollandse pastorie aan het water in Zutphen een exotisch tintje. Bijna de helft van de 25 jaar dat hij predikant was, werkte ds. H. Jonkman dan ook in KwaNdebele (Zuid-Afrika). Gisteren jubileerde hij.
Wat zijn vrouw in ieder geval is bijgebleven, is het eindeloze wachten in winkels en bij bushaltes. „Terwijl je hier al ongeduldig bent als er drie mensen voor je bij de pinautomaat staan.”
Zuid-Afrika maakte een onuitwisbare indruk op het echtpaar, dat de apartheid aan den lijve ondervond. Zo werden ze uit de ”blanke kerk” gezet die, evenals de ”gekleurde kerk”, deel uitmaakte van de Dopperkerken. Dit gebeurde omdat ze veel contacten hadden met zwarte mensen en kritisch stonden tegenover het gescheiden optrekken van beide kerken.
De christelijke gereformeerde predikant ging in 1983 naar Zuid-Afrika. Daarvoor stond hij bijna vijf jaar in Purmerend, zijn eerste gemeente. Deze was ontstaan uit de kerk in Amsterdam. Ds. Jonkman was de eerste zelfstandige predikant in Purmerend. „De leden kwamen uit de hele streek en uit alle bijbelgetrouwe kerken. Vijftig procent was verontrust gereformeerd. De gereformeerde kerken hielden al diensten met hervormde en rooms-katholieke kerken.”
Een van de opdrachten die ds. Jonkman meekreeg toen hij 1978 een beroep naar Purmerend aannam, was leidinggeven aan hoogopgeleide Amsterdammers. Na enkele jaren ontving de predikant een brief met het verzoek of hij naar Zuid-Afrika wilde gaan. „We hadden genoeg redenen om niet te gaan”, zegt ds. Jonkman. „Maar de voorzitter van de kerkenraad drong erop aan dat we gingen. Hij dacht niet aan zichzelf, terwijl het meeste werk op zijn schouders terecht zou komen. Dat vond ik heel opmerkelijk.”
Het belang van evangeliseren werd in Henk Jonkmans jeugd al door zijn ouders benadrukt. In zijn studententijd deed hij campingwerk. De kreet van het Leger des Heils, ”gered om te redden”, heeft hem altijd aangesproken. „In het besef dat velen de Heere Jezus niet kennen en daardoor verloren gaan.”
KwaNdebele viel oorspronkelijk onder de verantwoordelijkheid van de Free Reformed Churches of America. Maar het zendingsgebied werd groter en de Christelijke Gereformeerde Kerken namen de taak over.
Ds. Jonkman was vooral belast met de opbouw van de gemeente. Hij deelde de gemeenten op in wijkraden, die zich met alle aspecten van het gemeentezijn bezighielden. De woordverkondiging was daarvan de belangrijkste.
„Het beste is hiervoor nog niet goed genoeg, redeneerde ik. Vandaar dat ik de wijkkerkenraden voornamelijk uit vrouwen liet bestaan, die ook in de dienst voorgingen. Vrouwen waren namelijk goed onderlegd en thuis in de Bijbel. De mannen konden vaak niet lezen. Overigens bestond de gemeente bijna geheel uit vrouwen en kinderen.”
De christelijke gereformeerde predikant wilde niet één persoon aan de leiding, maar een gezamenlijke verantwoordelijkheid, „naar gereformeerd model. Want als anders één leidinggevende zou wegvallen, door een conflict of schandaal, zou er van de hele gemeente niets overblijven.”
In de twaalf jaar dat ds. Jonkman in Zuid-Afrika werkte, groeide de gemeente van 450 naar 2600 mensen.„De mooiste periode van ons leven”, noemt ds. Jonkman die tijd in Zuid-Afrika. „Wat me bijblijft, is de kracht van het Woord, waardoor mensen zich bekeren. Dat is elke keer opnieuw een wonder. In Nederland hoor je wel eens: Wat doet het Woord nog? Nee, dat zal ik nooit meer kwijtraken. Wij mogen het Woord doorgeven met de belofte van de Heilige Geest erbij.”
De predikant noemt zichzelf „voluit gereformeerd”, maar „de traditie komt op de tweede plaats te staan. Traditie is mooi, maar soms ervaar ik die als een loden last. De Reformatie en de traditie zijn geen goddelijke normen. Calvijn heeft voor mij nooit het laatste woord. Ik denk dat de Bijbel veel royaler is. Het Woord alleen, daar gaat het om. Ja, dat is ook reformatie, maar die heeft niet het laatste woord als het gaat om kerkvormen. Als het gaat om de ambten bijvoorbeeld.”
Ds. Jonkman schreef zijn scriptie indertijd over de ambten in de kerk. „Het woord ”ambt” neemt in de Bijbel de plaats in van het woord ”dienen”. Er zijn vijftien manieren van dienen in de gemeente, waaronder de woordverkondiging. In de drie ambten zit nog te veel het rooms-katholieke model. Ik ga niet uit van het ambt, maar van wat in de gemeente moet gebeuren. Onderling pastoraat is daar een voorbeeld van.”
Op lokaal niveau werkt de christelijke gereformeerde kerk in Zutphen samen met andere kerken. Ds. Jonkman: „Ik accepteer de breedheid van de kerken en onderhoud goede contacten. Dat hoeft niet met slechts één kerk te zijn.”
Het Contact Orgaan Gereformeerde Gezindte (COGG) vindt hij desondanks „volledig zinloos. Ik heb geen bezwaren tegen het COGG, maar het bereikt niets. In al die jaren zijn de kerken geen millimeter dichter bij elkaar gekomen.”
Begin 1996 werd ds. Jonkman gemeentepredikant in Zutphen, waar hij zich eveneens toelegde op evangelisatie. „Een behoorlijke omschakeling, van Zuid-Afrika naar Nederland. Maar ook Nederland is een zendingsland geworden. Een missionaire houding is voor een gemeente een must.”
Volgens ds. Jonkman zijn de meeste zendelingen niet voorbereid op de cultuurschok die ze krijgen bij terugkeer naar Nederland. „Je weet dat je weer in totaal andere verbanden aan het werk moet gaan. Een zendeling moet zich daaraan aanpassen, wil hij er niet stuk aan gaan.”
Zondag wordt ter gelegenheid van zijn 25-jarig ambtsjubileum een jubileumdienst gehouden. Daarin zullen onder meer de verschillende predikanten die hem in de loop der jaren bevestigd hebben, voorgaan.