Ongeloofwaardige missionaris heeft Gandhi-revolutie nodig
Schaf christelijke partijen af en vorm een beweging, stelt Maarten Vogelaar.
Vroeger was christelijke politiek nog creatief. Christenpolitici waren de eersten die lieten zien hoe je op duurzame wijze burgers politiek kunt mobiliseren. Onze leidslieden voorzagen met hun boodschap het land van normen, waarden en een identiteit. Politiek was een heilige zaak.
Maar we leven niet meer in die tijd. Politiek is best belangrijk, maar heeft geen invloed meer op onze identiteit en moraal. Er gaapt een gat tussen mijn persoonlijk geloof en die abstracte politiek. Het gaat niet over mij.
Vroeger waren we groot en machtig en konden we in Gods naam veel opbouwen in ons land. Nu voelen we ons als de ballingen in Babel: overweldigd door de goden van geld, seks en macht, en bespot met onze door-de-feiten-achterhaalde God. Bovendien door onze eigen schuld. Politiek werd een dogma zonder ziel, een regeren zonder kwetsbaarheid.
Ongeloofwaardig
Dit is wat ik wil noemen het probleem van de ongeloofwaardige missionaris. Zoals PvdA-politici zakkenvullers worden genoemd, zo worden christenen tegenwoordig als hypocriete moralisten beschouwd: „Ze protesteren wel tegen Second Love en prostitutie, maar vergeten hun eigen priesters fatsoenlijk aan te pakken.”
Het probleem is drieledig. In de eerste plaats hebben we het imago van het morele vingertje. De positieve boodschap van liefde en leven komt zelden over. In de tweede plaats hebben we het gevoel dat christelijke politiek ons niet meer vertegenwoordigt. Men geeft te weinig prioriteit aan wat ik als gelovige belangrijk acht en wordt als beknellend ervaren. Tot slot is christelijke politiek deel van het politieke establishment. Christenpolitici denken en praten volgens dezelfde richtlijnen van economisch boekhouden en regels. Zij zijn te druk met regeren of het partijbelang in plaats van de missie voorop te stellen.
De vraag is: hoe komen we van dit probleem van af? Aan het begin van de twintigste eeuw worstelde zendeling Stanley Jones met de vraag hoe het christendom kon bijdragen aan de opbouw van India. Het werd door de Indiërs beschouwd als deel van het oude establishment en vreemd aan hun eigen cultuur. Jones was bevriend met Mahatma Gandhi en legde hem deze vraag voor.
Gandhi zei: „Iedereen zou meer moeten leven als Jezus Christus. Verder je godsdienst in praktijk brengen zonder die te verkrachten of te verzwakken. Maak de liefde uitgangspunt van je programma en bestudeer niet-christelijke godsdiensten met meer sympathie en poog er het goede in te vinden. Dan zal het u gemakkelijker vallen het volk in vriendschap te benaderen.”
Met dit antwoord legde Gandhi de vinger bij de zere plek: wij hebben het geloof gemaakt tot iets wat aanvaard moet worden in plaats van een leven dat geleefd moet worden. De belangrijkste vraag voor Gandhi was steeds: „Sta ik aan de kant van de waarheid?” Als hij twijfelde ging hij bidden en vasten om innerlijk overtuigd te raken van de noodzaak om te blijven afzien van geweld. Die drijvende kracht gaf hem een grote innerlijke zekerheid en hij voelde zich instrument van kosmische krachten die hem terzijde stonden.
Revolutie
Een Gandhi-revolutie is meer dan noodzakelijk. Deze omvat vier aspecten. Christelijke politici zullen allereerst zelf de boodschap waar ze voor zeggen te staan moeten waarmaken. Alleen als politici voorleven voor welke goede zaak ze zich inzetten, kunnen ze steun van burgers verwachten
Ten tweede: schaf de christelijke partijen af, want het zijn ineffectieve middelen om kiezers te mobiliseren. Zorg dat de christelijke politiek zich opener organiseert. Laat iedere christenpoliticus op basis van eigen ervaring en passie opereren. Vorm als christenpolitici alleen een alliantie of werkgroep waarin je dingen afstemt.
Gebruik in de derde plaats buitenparlementaire middelen om maatschappelijke steun voor je boodschap te mobiliseren. Zorg dat je ook actief bent in de regio en maatschappelijk meedoet rond thema’s die je aan het hart gaan. Besteed twee dagen per week aan niet-parlementaire zaken zoals bidden, vasten, onderwijs, een bijbaan et cetera.
Richt tot slot één topinstituut op dat garant staat voor de intellectuele actualisering van het christelijke gedachtegoed. Verdeel die christelijke boodschap niet weer in allerlei hokjes en vakjes.
Gegijzeld
De christelijke politiek wordt gegijzeld door de beeldvorming van een ongeloofwaardige zendeling: hypocriet moralisme, conformisme en oude (machts)politiek. Gandhi’s kracht lag in het feit dat hij geen politieke spelletjes speelde maar zich nadrukkelijk bediende van niet-politieke middelen om zijn doel te bereiken. Christelijke politiek zal ook op deze manier moeten werken buiten de politiek om. Daarvoor is niet minder dan een revolutie van de christenpoliticus zelf nodig.
De auteur studeerde politicologie. Dit artikel is een bewerking van zijn bijdrage aan het Andries Radio Symposium afgelopen donderdag over christelijke politiek in 2020.