Oppositie heeft veel redenen om constructief te zijn
”Framing” is de kracht van PVV-leider Wilders. Ook donderdag, tijdens de algemene beschouwingen, maakte hij er weer gretig gebruik van. De vijf constructieve oppositiefracties: CDA, D66, GroenLinks, ChristenUnie en SGP (in de wandelgangen C-5 genoemd) schilderde hij af als immorele groupies, die er alles voor overhebben om in de buurt van hun idolen, te weten de regering, te kunnen verkeren. „Kijk ze daar staan, op een rij bij de interruptiemicrofoon, bedelend of ze alsjeblieft mee mogen doen”.
Zulke beelden oefenen op veel mensen aantrekkingskracht uit. Ze zijn eenvoudig, eendimensionaal en sluiten aan bij bestaande vooroordelen over de politiek. Het dubieuze van dit soort frames is echter dat de werkelijkheid totaal scheef wordt getrokken en grote stukken waarheid gemakshalve worden verdonkeremaand.
Wie serieus op zoek gaat naar redenen waarom de vijf genoemde oppositiepartijen zich de achterliggende maanden en weken zo positief opstelden, ontdekt dat daarvoor veel méér verklaringen te geven zijn dan alleen het zo negatief klinkende „mee willen tellen.”
Voor het feit dat Buma, Pechtold, Van Ojik, Slob en Van der Staaij tijdens de algemene beschouwingen hardnekkig bleven zoeken naar mogelijkheden tot samenwerking, zijn er nog ten minste vier andere verklaringen.
1. Consistentie
Al deze partijen hebben hun eigen uitgangspunten en hun eigen verkiezingsprogramma’s. Het is niet meer dan normaal dat zij, als zij vaststellen dat hun programmapunten overeenstemmen met die van het kabinet, aan Rutte en de zijnen hun steun verlenen. Het zou hun geloofwaardigheid schaden als ze, enkel omdat een programmapunt ook door de ‘tegenpartij’ wordt gehanteerd, opeens tegen hun eigen idealen zouden zijn. C-5 probeert in de politiek consistentie te betrachten. Dat is prijzenswaardig.
2. Algemeen belang
De politici van deze vijf partijen zijn niet alléén de politiek ingegaan om, met behulp van het Haagse platform, bij volgende verkiezingen nóg meer zetels binnen te halen. Zij zien het als hun taak om behalve de belangen van hun eigen kiezers, ook het algemeen belang te dienen. En zij beseffen dat zij daartoe voortdurend compromissen moeten sluiten, ja dat compromissen een wezenskenmerk van de politiek zijn. Daar lopen zíj niet voor weg.
3. Stabiliteit
De vijf genoemde partijen zijn ervan overtuigd dat nu al weer aankoersen op nieuwe Kamerverkiezingen niet goed is voor Nederland. Zij zijn ervan doordrongen dat vijf Kamerverkiezingen in tien jaar tijd te veel van het goede is, en dat, met name in een tijd van economische crisis, een stabiele landsregering in principe te verkiezen valt boven al te snelle coalitiewisselingen.
4. Heden u, morgen ik
De constructieve oppositiepartijen realiseren zich dat het Nederlandse politieke systeem nu eenmaal gekenmerkt wordt door een opeenvolging van meerpartijencoalities. Anders gezegd: waar VVD en PvdA nu mee kampen, namelijk een gebrek aan zetels in de Senaat, kan over een paar jaar het probleem zijn van CDA of D66. Het welbegrepen eigenbelang geeft deze typische middenpartijen dus in zich niet al te recalcitrant op te stellen, omdat zulk gedrag zich in de toekomst tegen ze kan keren.
Laakbare angsthazerij? Dat is inderdaad het etiket dat Wilders er met graagte op plakt. Maar híj heeft dan ook de luxe dat de kans dat zíjn partij over een paar jaar op het pluche zit, uiterst klein is. Zijn opstelling deze week, tijdens de algemene beschouwingen, waar hij een regering al naar huis wilde sturen vóór er een serieus debat had plaatsgevonden, heeft die kans nóg kleiner gemaakt.