Nog drie operaties voor Ugandese voorganger Umar Mulinde
JERUZALEM. „Het herstel verloopt goed”, zegt de Ugandese voorganger en evangelist Umar Mulinde. „Ik moet nog drie operaties ondergaan. Dan is alles weer in orde.”
Het gebeurde op kerstavond, in 2011. Hij verliet zijn kerk in Namasuba, op ongeveer 10 kilometerafstand van Kampala, om in de auto te stappen. „Kunt u me helpen?” vroeg iemand. Mulinde probeerde zijn gezicht nog af te wenden, maar het was al te laat. Zijn aanvaller smeet een bijtende vloeistof in zijn gezicht. Een tweede man gooide zuur tegen zijn rug. Mulinde vluchtte weg, hoorde zijn aanvallers nog roepen: „Allahoe akbar.” Allah is groot.
Het was niet de eerste aanslag. Mensen hadden stenen naar Mulinde gegooid, hem beschoten en geprobeerd met een zwaard te verwonden. Deze keer zou hij het er echter niet goed van afbrengen.
Kerkleden brachten Mulinde naar een ziekenhuis in Kampala, maar daar konden de artsen weinig voor hem doen. Met hulp van vrienden werd hij in januari 2012 naar Israël gebracht. Het Sheba Medisch Centrum bij Tel Aviv besloot hem gratis te behandelen. Zijn rechteroog was echter niet meer te redden. Artsen besloten het te verwijderen.
Deze week woonde de in 1973 geboren pinkstervoorganger de christelijke viering van het Loofhuttenfeest bij, dat elk jaar wordt georganiseerd door de Internationale Christelijke Ambassade in Jeruzalem. Hij vroeg daar aandacht voor de vervolgde Afrikaanse christenen.
„Toen ik in Israël kwam, kon ik niet praten”, egt Mulinde. „Het zuur brandde diep in mijn gezicht. Mijn tong rotte weg. Mijn mond was verwond en verscheurd. Mijn huid begon hard te worden als een muur. Ik verloor een van mijn neusvleugels en ik had ’s nachts moeite om te ademen, waardoor ik nooit langer dan twee uur kon slapen. Ik heb ruim een jaar lang een masker gedragen. Maar nu is er veel gebeurd. Ik heb huidtransplantaties gekregen en ik kan weer goed ademen.”
Mulinde heeft in Israël inmiddels zeven operaties ondergaan. Na elke operatie verblijft hij enige tijd in het ziekenhuis. Als er tekenen van genezing te zien zijn, gaat hij naar een huis. Tot de volgende operatie. „Ik moet nog drie operaties ondergaan. Dan is alles weer goed. Ik ga dan terug naar Uganda, om mijn werk voort te zetten. Het is daar nog gevaarlijk voor mij, maar ik ga wel, als de Heere het wil.”
Mulinde komt uit een moslimfamilie. Hij was een van de 52 kinderen, want zijn vader hield er verschillende vrouwen op na. Zijn familie verklaarde hem na zijn bekering dood. Mulinde voerde samen met anderen actie tegen de invoering van de shariawetgeving in Uganda. Ook is hij pro Israël. Hij bezocht dat land in 2008 voor het eerst. Verder verrichtte hij met succes evangelisatiewerk onder moslims. Een deel van zijn duizend zielen tellende Gospel Live Church International bestaat uit voormalige moslims.
Mulinde vindt dat de vervolging van christenen in Afrika te weinig aandacht krijgt in westerse media. „Ik verbaas me erover dat de westerse media de strijd afschildert als een oorlog tussen stammen. Het betreft een religieuze strijd. Mensen worden gedood om hun geloof. De radicale moslims proberen christelijke gemeenschappen te vernietigen, om een islamitisch rijk op te richten. In Kenia vormen de moslims een minderheid. Maar extremisten gaan naar een winkelcentrum en doden er christenen. Moslims laten ze vrij. Dit gebeurt overal. Mensen zeggen dat ze dit om politieke redenen doen, omdat Kenia militairen in Somalië heeft. Maar als dat zo is, waarom blazen ze dan kerken op?”
Hij wijst erop dat de kerkvaders uit Noord-Afrika kwamen. Op dezelfde plek waar het christendom werd gevestigd, kwam de islam Afrika binnen.
„Noord-Afrika was christelijk, nu is het islamitisch. Een verkeerde ideologie is het probleem. Als de islam wil groeien, moeten christenen worden vernietigd. En dat kan overal gebeuren. Ook in de Verenigde Staten of Groot-Brittannië. Het is een kwestie van tijd.”
In Uganda is slechts 12 procent van de bevolking moslim. „Maar zij denken dat als de islam wil groeien, ze christenen moeten doden. Daarom worden we vervolgd. Christenen in de Arabische wereld hebben geen vrijheid. Ze zijn tweederangsburgers.”