Kerk & religie

Kleine evangelisaties in het noorden geven zorg

De kleine evangelisaties en buitengewone gemeenten in het noorden geven reden tot zorg. Dat is meer dan alleen een kwestie van centen. Deze groeperingen kennen hun specifieke problemen. In plaats van aanwas is er meestal verschrompeling. Bovendien is er, vanwege een negatief imago, weinig uitstraling.

Van een medewerker
17 November 2003 10:37Gewijzigd op 14 November 2020 00:43

Deze problematiek stond zaterdag in Drachten centraal tijdens de toerustingdag georganiseerd door het hoofdbestuur van de Gereformeerde Bond binnen de Hervormde Kerk. Kerkenraden en evangelisatiebesturen uit Groningen, Friesland en Drente waren uitgenodigd om mee te denken over hoe kleine gemeenten en evangelisaties meer kunnen getuigen naar de directe omgeving.

Op de bezinningdag, die geleid werd door de voorzitter van de GB, ds. G. D. Kamphuis, en secretaris drs. P. J. Vergunst, waren zo’n 25 mensen bijeen.

Ds. P. Zeedijk (Westerlee-Heiligerlee), die een lezing hield over ”Missionaire werfkracht”, vroeg wat de reden was dat kleine gemeenten en evangelisaties in het algemeen zo weinig groei vertonen. Drie jaar geleden werd het Platvorm-Noord opgericht, mede uit zorg over deze situatie. Ds. Zeedijk, al zestien jaar predikant in het noorden, wees op de algemene secularisatie, vooral onder de jeugd. „Uit enquêtes van de HGJB bleek hoe hervormd-gereformeerde jongeren over allerlei zaken denken. Ook de recente onderzoeken van het RD geven hetzelfde onthutsende beeld. Evangelisaties maken onderdeel uit van dit grote secularisatieproces.”

Daarnaast kennen kleine kerkelijke gemeenten hun eigen specifieke problemen, zei ds. Zeedijk. „Allereerst verkeren evangelisaties in een haast onvermijdelijk isolement. Omdat de leden meestal van buitenaf komen, is de gemeente niet in de plaatselijke bevolking geïntegreerd. Kleine evangelisaties wachten vaak af of er nieuwe bezoekers komen. Vergelijkbare kleine evangelisaties in het zuiden, of in België, zijn veel actiever in het werven van nieuwe mensen. Dit zou tot voorbeeld kunnen zijn. De vormen en de methodes zijn weliswaar niet belangrijk, maar men zou zich hierop toch eens kunnen bezinnen.”

Kleine evangelisaties hoeven geen grote evangelisatiecampagnes te organiseren, zei ds. Zeedijk. „Heel kleinschalig, bijvoorbeeld rondom christelijke feestdagen, zouden buitenstaanders uitgenodigd kunnen worden.”

Doorgaans zijn kleine evangelisaties te klein voor het vormen van clubs en verenigingen. Alleen al om die reden is er in de praktijk weinig uitstraling. „Daarboven kampen ze nog eens met een slecht imago. Dat blijkt uit aanduidingen als ”fijnen”. En in de plaatselijke pers duiken vaak malle verbasteringen als „gereformeerdebondskerk” op. Een onkerkelijke moet het woord „buitengewone wijkgemeente”” wel buitengewoon merkwaardig vinden.”

Vaak zijn er problemen met de plaatselijke hervormde gemeente, die, volgens de predikant van Westerlee-Heiligerlee, niet wil dat er geëvangeliseerd wordt. „De bevolking komt in verwarring: Wie vormt de echte hervormde kerk? Deze spanningen zijn vaak de oorzaak van een ongewild isolement. Er mag best iets gedaan worden aan het niet-gewilde gereformeerdebondsimago.”

Om de bezinning op werfkracht in gang te zetten, deed ds. P. Zeedijk een aantal suggesties. In de eerste plaats dient de missionaire roeping een plaats in gebed, prediking en kringwerk te krijgen. Bewustwording op eenvoudige methodes om de publiciteit te zoeken is gewenst. Voor aankondigingen van evangelisatiediensten en zangdiensten bieden plaatselijke bladen vaak ruimte. Kleine evangelisaties zonder voorganger dienen begeleiding en ondersteuning van landelijke organen te krijgen voor hun missionaire taak.

„Ook het inschakelen van de jeugd is effectief. Als de evangelisatie te klein is, kunnen jongerengroepen uit de grotere gemeenten in het westen uitgenodigd worden.”

W. H. Kaars (Reeuwijk), interim-penningmeester van de Gereformeerde Bond, sprak over ”Het verbeteren van de financiële positie”. Hij zei aarzeling te moeten overwinnen om een verhaal over de centen te houden. „Vooraf moet het hart gericht zijn op de Koning der kerk, Die alle inkomsten geven kan. Daarom geldt de regel ”Bid en werk”, vooral ook in die volgorde.

Kaars gaf nog een aantal praktische adviezen. „Verbetering van de financiële positie vergt allereerst creativiteit. Bedenk dat gemeentegroei de beste structurele verbetering geeft. In nood mag er beroep op het steunfonds van de GB gedaan worden. Adoptie door grotere gemeenten is ook een optie.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer