Javaanse kerk maakte Heidelbergse Catechismus actueel
VEENENDAAL. „De kerken op Java geven ons een mooi voorbeeld door het gebruik van een supplement bij de Heidelbergse Catechismus, een actuele aanvulling van het belijdenisgeschrift.”
Dr. R. T. te Velde, gereformeerd vrijgemaakt predikant van Pijnacker-Nootdorp, sprak dinsdag in Veenendaal over het supplement dat bij de Geraja Kristen Jawa Tenggah Ultura (GKJTU) in gebruik is, tijdens een studiedag die was georganiseerd door de Gereformeerde Zendingsbond (GZB), Buitenlandse Zending Christelijke Gereformeerde Kerken (BZCGK) en Litindo (Literatur Teologi dalam bahasa Indonesia) van de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt. Het onderwerp was: ”In gesprek met Indonesië over de actualiteit van de Heidelbergse Catechismus”.
’s Morgens sprak dr. C. Gossweiler, die vanuit Duitsland is uitgezonden naar Indonesië en als docent voor de GKJTU werkt. Van de in totaal 25 miljoen christenen in Indonesië gebruiken er ongeveer 100.000 de Heidelbergse Catechismus, zei hij.
Redenen voor afwijzing zijn dat het belijdenisgeschrift een product van buitenlandse theologie is en de taal ouderwets. Moeite is er ook met de vragen en antwoorden over de mis (80), de scheiding van ziel en lichaam (57), afbeeldingen in de kerk (97 en 98), de Drie-eenheid (25) en behoud door Christus alleen (20).
Het is, aldus dr. Gossweiler, opvallend dat de laatste tijd in Indonesië een opwaardering van de catechismus plaatsheeft. De GKJTU koos in 1984 voor de HC als richtsnoer voor de leer van de kerk. In 2008 kwam zij met een supplement.
Ds. Petrus Sugito van de GKJTU gaf een toelichting bij het supplement, dat in vraag- en antwoordvorm is geschreven. Het is een actuele aanvulling met een spits naar ethische problemen. De 69 vragen en antwoorden zijn in vijf hoofdstukken ingedeeld: cultuur, pluraliteit, politiek, economie en kenniswetenschappen. Het hoofdstuk over de cultuur gaat in op de adat, waarzeggerij, de waarde van het huwelijk, de besnijdenis, de samenleving, kunstuitingen en mode. Het supplement, dat tijdens kerkdiensten en in de catechese aan de orde komt, is voor uitbreiding en verandering vatbaar.
Dr. Te Velde vindt dat de kerken op Java die het supplement gebruiken een voorbeeld zijn voor de Nederlandse kerken, die in verlegenheid zijn waar het de actualisering van de HC betreft. „Hoe meer de kerk contextueel en lokaal belijdt, hoe meer ze katholiek en universeel zal zijn”, stelde hij. De theoloog zou graag zien dat kerken in Nederland meer het licht van het Evangelie laten schijnen over actuele ontwikkelingen.
Toch heeft hij ook kritiek op het supplement. Zo vindt hij dat het wel erg positief spreekt over het functioneren van een christen in de maatschappij en dat de kerk haar identiteit in het pluralistische geheel van de Indonesische maatschappij meer zou mogen benadrukken.
Dr. T. Pleizier, hervormd predikant te Dirksland, pleitte voor een hertaling „of misschien wel een nieuwe catechismus” in Nederland. Hij zei dat niet alle vragen en antwoorden in Heidelberger nu relevant zijn. „We blijven luisteren naar de zestiende-eeuwse teksten, maar we moeten de geloofswerkelijkheid in de taal van deze tijd uitdrukken.”