Tristan van der Vlis richtte in april 2011 een bloedbad aan in winkelcentrum De Ridderhof in Alphen aan den Rijn. Hij leegde zijn wapens op een drukke zaterdag op het winkelend publiek en pleegde zelfmoord. „Wij wisten niet beter dan dat de politie van de problemen van Tristan wist. Ze hadden hem zelf in 2006 bij ons weggehaald. We dachten dat dit was meegenomen in de afgifte van de vergunning.”

Hans van der Vlis moet getuigen in een zogenoemd voorlopige getuigenverhoor. Twee slachtoffers hopen aan de hand van de verhoren te bekijken of iemand aansprakelijk kan worden gesteld voor de schade die zij leden. Het gaat om een winkelier en een bezoeker die werd neergeschoten.

Van der Vlis en zijn vrouw hebben bij verschillende instanties over de jaren heen hun zorgen geuit over Tristan, zei Van der Vlis. Hij noemde 2006 „crisis”. Toen vond hij ook een schriftje met een afscheidsbrief van zijn zoon, die plannen zou hebben gehad zichzelf dood te schieten. Van der Vlis belde toen 112, de politie pikte zijn zoon op en Tristan werd opgenomen.

Daarna ging het eigenlijk steeds beter met Tristan. Ook in 2008, toen Hans van der Vlis bij de GGZ aan de bel trok dat zijn zoon bezig was met een wapenvergunning. „Maar ik had de indruk dat ze daar niets mee konden.” Ook sprak hij daarover met iemand van de schietvereniging.

Volgens Van der Vlis deed Tristan in 2008 geen zelfmoordpoging, zoals eerder door de politie naar buiten werd gebracht. Tristan kampte in die periode met slapeloosheid en hij zou pillen hebben genomen om te slapen. „In die roes nam hij nog meer pillen.”