Nullen
Lukas 11:28
„Maar Christus zei: Ja, zalig zijn degenen die Gods Woord horen en hetzelve bewaren.”
God acht uw belijdenis niets waard, tenzij u onderhoudt wat u hoort. Al stelt men in de rekenkunde nog zo veel nullen samen, ze maken geen som. Maar stel er het cijfer één bij, dan zal het een grote som maken.
Zo ook, al bidt u nog zo dikwijls en al hoort u nog zo veel preken: het zullen niet anders dan nullen zijn, tenzij dat u daarbij voegt een gewetensvolle wandel die overeenkomt met hetgeen u hoort en bidt. Wenst u dat God u zó aanschouwde, dat u heel uw leven een goddeloos en onwetend mens was? God schat u zo in, indien u wat u hoort of weet, niet in het werk stelt. „Doch de kinderen van Eli waren kinderen Belials en zij kenden de Heere niet” (1 Samuel 2:12).
Zij kenden de Heere wel, maar zij hadden een beschouwende kennis van God en van de wet door hun opvoeding, omdat zij priesters des Heeren waren. God wilde immers geen onwetende mensen tot Zijn priesters maken. Maar zij hadden geen praktikale, krachtige en zaligmakende kennis van God. Daarom achtte God hun kennis als geen kennis en hun belijdenis als geen belijdenis.
God zal dan uw horen beschouwen als geen horen, uw bidden als geen bidden, uw ontvangen van sacramenten als niet ontvangen, indien u niet tracht gehoorzaam te zijn aan hetgeen u hoort.
Christopher Love, predikant te Londen (”De ijverige christen”, 1655)