„Archeologie bedreigt stadsontwikkeling”
De ontwikkeling van de binnenstad van Vlaardingen wordt bedreigd door de grote hoeveelheid archeologische vondsten in de Vlaardingse bodem.
Dat zei de Vlaardingse wethouder Van der Velde op een congres voor Nederlandse archeologen, dat vrijdag en eervrijdag in Vlaardingen werd gehouden. Zo’n 450 archeologen uit het hele land waren in de stad bijeen ter ere van het tienjarig bestaan van de gemeentelijke archeologie in Vlaardingen.
Ook was de bijeenkomst, georganiseerd door de Stichting voor de Nederlandse Archeologie, een eerbetoon aan de bodemschatten die in de grond rond en onder Vlaardingen begraven liggen.
Dankzij het internationale verdrag van Malta is de archeologie een belangrijk punt geworden in het gemeentelijk beleid in Nederland. In dit verdrag is bepaald dat verstoorders van het bodemarchief (bijvoorbeeld projectontwikkelaars en gemeenten) zelf verantwoordelijk zijn voor de kosten van de min of meer verplichte opgravingen.
Verantwoordelijk wethouder Van der Velde wees er in een toespraak op dat zonder hulp van de overheid het bouwen in de binnenstad onmogelijk wordt en dat opengevallen gaten in de stad onbebouwd zullen blijven. „In Vlaardingen is bouwen in de binnenstad feitelijk onmogelijk, zo veel is er bewaard gebleven onder de grond”, aldus Van der Velde.
Belangrijk gesprekspunt tijdens het congres was dan ook het in het leven roepen van een solidariteitsfonds door de overheid, waaruit projectontwikkelaars kunnen putten wanneer ze op een waardevolle bodemschat stuiten. Staatssecretaris Van der Laan (OCW), die ook een lezing hield, ziet een dergelijk fonds niet zitten. „Ik ben niet zo somber als de wethouder uit Vlaardingen.” Van der Laan beaamde de beperkte bouwmogelijkheden in de binnenstad van een gemeente, maar volgens haar moeten de projectontwikkelaars hun verantwoordelijkheid kennen. „U gaat mij niet vertellen dat projectontwikkelaars in de binnenstad tegen kostprijs werken. Ze hebben een grotere auto dan de gemiddelde burger; de projectontwikkelaar is niet de meest zielige.”