Dijksma wil behoud rendabele visserij
DEN HAAG. Staatssecretaris Dijksma (Economische Zaken) maakt zich sterk voor het behoud van een rendabele visserij. Dat heeft ze maandag toegezegd tijdens een overleg met de visserijorganisaties over de komende Europese aanlandplicht.
De lucht tussen de sector en het ministerie lijkt daarmee opgeklaard. Twee weken trokken de organisaties de stekker uit een reeks bijeenkomsten met hun achterban, nadat op de eerste vergadering in Urk de vlam in de pan was geslagen. De vissers vonden dat het ministerie hun problemen niet serieus neemt.
Gisteren is afgesproken dat een gezamenlijke werkgroep op zoek gaat naar een maximale benutting van de ruimte die Nederland heeft om een eigen invulling aan de Brusselse regels te geven. Dijksma wil dat de visserij toekomstperspectief houdt, maar ze wil tegelijk blijven werken aan verdere verduurzaming (zie interview).
De aanlandplicht gaat niet van tafel. „Die illusie hadden wij ook niet”, zegt directeur Pim Visser van VisNed, de belangenorganisatie van de kottervissers. Hij noemt het gesprek van gisteren „constructief”. Visser vindt het „heel positief” dat Dijksma zelf met vissers wil gaan praten over hun problemen.
Voorzitter Johan Nooitgedacht van de Nederlandse Vissersbond sluit niet uit dat Brussel de maatregel alsnog aanpast, „als vissers in andere Europese landen wakker worden” en in verzet komen. De aanlandplicht is volgens hem gebaseerd op emoties, terwijl de vissers op kosten worden gejaagd. „Het kost per kotter 250.000 euro om ongewenste bijvangst aan land te brengen en naar de veevoerfabrieken af te voeren.”
De aanlandplicht is een van de kroonjuwelen van het nieuwe Europese visserijbeleid, waarover de Europese Commissie, de lidstaten en het Europees Parlement het eind mei eens werden. Vissers moeten straks alle gevangen vis aan land brengen, ook heel jonge vis –wat nu nog verboden is– en soorten waar geen markt voor is (bijvangst). Tot nu toe gaat die vis overboord.
De maatregel moet de visstand helpen herstellen. Vissers verwachten juist het tegengestelde. Jonge vis die weer overboord gaat, heeft volgens hen nu nog kans om te overleven.