Commentaar: Verzet oppositie tegen kabinetsplannen ongeloofwaardig
Door de inperking van de aanspraak op huishoudelijke hulp kan het beroep op de andere vormen van zorg toenemen, constateerde het Centraal Planbureau (CPB) vorig najaar na het doorrekenen van het regeerakkoord van dit kabinet. Dat waarschuwende zinnetje zit staatssecretaris Van Rijn van Volksgezondheid momenteel lelijk in de weg.
In de Tweede Kamer is de bewindsman nog altijd naarstig op zoek naar de benodigde steun voor zijn hervormingsplannen in de langdurige zorg. Onderdeel daarvan is dat de hoge en middeninkomens vanaf 2015 zelf hun huishoudelijke hulp moeten betalen. Deze week dreigden diverse fracties die Van Rijn in de Eerste Kamer weleens hard nodig kan hebben deze maatregel pas te zullen steunen als het kabinet de waarschuwing van het CPB aantoonbaar ter harte neemt. Oftewel: nadat Van Rijn tot in twee decimalen achter de komma heeft becijferd wat een mogelijk beroep op andere vormen van zorg van mensen die hun huishoudelijke hulp verliezen de schatkist kost.
Een rapport dat PVV, SP, CDA en GroenLinks deze week nog maar eens dankbaar naar voren schoven, was dat van onderzoeksbureau Kiwa Prismant dat afgelopen april verscheen. In dit rapport, geschreven in opdracht van vakbond Abvakabo FNV, wordt geschat dat de verhoogde vraag naar andere zorg in het ergste geval bijna evenveel kost als het schrappen van de thuiszorg oplevert.
Erg aannemelijk is dat scenario overigens niet, al was het alleen maar omdat er in de andere zorg waar het rapport het over heeft ook fors wordt gesneden. Voor de verpleging, die vanaf 2015 wordt bekostigd vanuit de Zorgverzekeringswet, gaat de premiebetaler zelf opdraaien. Voor de verzorging geldt mogelijk hetzelfde, tenzij deze zorg terechtkomt bij gemeenten. Deze kunnen straks echter veel meer dan nu het geval is afdwingen dat beschikbare mantelzorg ook daadwerkelijk wordt ingezet. Dat op de huishoudelijke hulp van de midden- en hoge inkomens fors kan worden bespaard staat dan ook wel vast.
Ook het CDA, dat zich nu tegen de ingrepen verzet, kwam voor de verkiezingen nog tot die slotsom. De bezuinigingen die de partij in het verkiezingsprogramma inboekte op de thuiszorg liggen in dezelfde orde van grootte als die van het kabinet. Voor de ChristenUnie en D66 geldt min of meer hetzelfde. Ook de SGP is nooit afkerig geweest van een beleid waarbij de professionele zorg aanvullend is ten opzichte van datgene wat familie en mantelzorgers zelf kunnen doen.
Het komt de geloofwaardigheid van de politiek dan ook niet ten goede als het kabinet nu met gezochte argumenten wordt gedwongen de plannen met de huishoudelijke hulp te heroverwegen. „Mensen moeten het verhaal erachter begrijpen als iets voor hen een vervelende verandering oplevert”, constateerde SGP-voorman Van der Staaij deze week terecht. Dat verhaal komt er in dit geval op neer dat eigen betalingen in de thuiszorg voor de hoge en middeninkomens zeker vervelend zijn, maar ook een doel dienen. Ze dragen ertoe bij dat veel zwaardere vormen van zorg ook de komende jaren uit collectieve middelen kunnen worden gefinancierd.