Commentaar: Pensioenen en CDA-spagaat
Aller ogen richten zich dezer dagen op het CDA. Althans, in ons kikkerlandje en aan het Binnenhof. Gaan de christendemocraten de pensioenplannen van het kabinet in de Senaat steunen of niet?
Van het antwoord op deze vraag hangt veel af. Bij een ”njet” van Brinkman en de zijnen heeft het kabinet een fors probleem. Het loopt 3 miljard aan bezuinigingen mis. Maar dat niet alleen. VVD en PvdA zullen zich in dat geval zeker achter de oren krabben en zich vertwijfeld afvragen of zij, als zij op zó’n belangrijk dossier geen enkele oppositiepartij weten te paaien, nog wel door kunnen en willen als coalitie.
Voor het CDA vormen de pensioenplannen van het kabinet een groot dilemma. De Tweede Kamerfractie stemde er voor de zomer tegen. Deels uit inhoudelijke motieven, deels uit politieke. Partijleider Buma heeft er immers schoon genoeg van om vanuit een typisch christendemocratische braafheid altijd maar weer de regering uit de brand te helpen. Om dan bij nieuwe Kamerverkiezingen wéér een aantal zetels achteruit te boeren, omdat negatieve effecten van het kabinetsbeleid ook het CDA worden aangerekend.
Daarom zet Buma, met de hartelijke steun van oppositietijgers als Omtzigt, De Rouwe en Van Hijum, al maandenlang de beuk erin. „Wij steunen niets meer. De coalitie kan de boom in.”
Heel ander christendemocratisch volk huist er in de Eerste Kamer. Als zich ergens de bestuurlijke traditie van het CDA samenbalt, is het daar. Brinkman, jarenlang vicevoorzitter van VNO-NCW, en oud-voorzitter van Bouwend Nederland, zit tot zijn oren in het maatschappelijk middenveld. Als er iemand is die het lastig vindt om door het kabinet gesloten maatschappelijke akkoorden cru aan de kant te vegen, is het Brinkman. En als er iemand is die gevoelig is voor het argument: „Steun ons, want we willen toch geen zes verkiezingen in elf jaar?” is het hij.
Maar aan de andere kant: een partij als het CDA kan ook niet aan de gang blijven met verdeeld stemgedrag in Tweede en Eerste Kamer. Dat de wegen van beide fracties de achterliggende maanden uiteenliepen bij de koopzondagen en de kinderbijslag, is voor de christendemocraten al irritant genoeg. Daar kunnen, op straffe van grote interne onrust, niet veel onderwerpen meer bij.
Toch is het eenzijdig richten van de mediaschijnwerpers op de onmogelijke spagaat van het CDA, niet helemaal terecht. Zeker, het politieke scharnierpunt ligt momenteel bij de partij van Buma. Maar wat de kwestie van het pensioenplan voorál laat zien, is hoe onverstandig de coalitie heeft geopereerd. Die had immers de koninklijke weg moeten bewandelen door reeds in de Tweede Kamer voor coalitieoverstijgend draagvlak te zorgen. Dat Rutte en zijn ploeg (en met name staatssecretaris Weekers) dát hebben nagelaten, daarvoor krijgen zij nu de rekening gepresenteerd: een instabiel en onoverzichtelijk politiek krachtenveld en veel onduidelijkheid voor de burger.
In elk geval staat vast dat het kabinet het pensioenplan alleen nog door de Senaat krijgt als het dit flink aanpast. Het moet dus met hangende pootjes terug naar de Tweede Kamer. Dat is geen fraaie vertoning.