Commentaar: Staat veroordeeld
Een jarenlang spelende kwestie kwam vorige week ten einde. De Hoge Raad oordeelde dat de regering in Den Haag verantwoordelijk gesteld kan worden voor de dood van drie mannen die in 1995 van de Nederlandse basis bij Srebrenica zijn weggestuurd.
Een van de mannen was tolk voor de Nederlanders, de andere twee waren familieleden van hem. Buiten de enclave werden zij als landverraders opgepakt en gedood.
Hoe verschrikkelijk en moreel verwerpelijk de moord op dit drietal ook is, vanuit het perspectief van het Bosnisch-Servische leger was de gedachte dat de drie heulden met de vijand niet onverklaarbaar. Wie tolkt voor de tegenstander, werkt met hem samen en dat is landverraad.
Die gedachtegang had de Nederlandse bevelhebbers in de enclave voorzichtig moeten maken. Het besluit om de mannen weg te sturen is daarom beslist discutabel.
De Nederlandse regering heeft steeds geprobeerd de verantwoordelijkheid voor het besluit om de drie weg te sturen af te schuiven op de VN, onder wier verantwoordelijkheid de missie in Srebrenica werd uitgevoerd. Na elf jaar procederen heeft de Hoge Raad nu uitgesproken dat dit niet opgaat. Onze regering draagt ook een eigen verantwoordelijkheid. Dus zal Den Haag een schadevergoeding moeten betalen.
Verschillende partijen, waaronder D66 en CU, vinden dat na dit arrest van het hoogste rechtscollege de Nederlandse regering niet alleen smartengeld moet betalen maar ook excuses moeten maken. Dat is terecht. Het feit dat de mannen zijn weggestuurd, is een grove fout geweest met dramatische gevolgen. Bovendien is het voor de nabestaanden een martelgang geweest om hun gelijk te halen. Erkennen dat er ernstige fouten zijn gemaakt, is dan wel het minste wat de regering kan doen. Daarmee zijn de mannen en vaders niet terug, maar kan wel de pijn van de behandeling nadien worden verzacht. Wanneer de regering op dit punt geen haast maakt, zal de kwestie –ondanks de schadevergoeding– alleen maar pijnlijk blijven.
Klemmende vraag is nu welke lessen de Nederlandse regering trekt uit deze gang van zaken. Den Haag ziet echter geen reden om bijzondere maatregelen te nemen voor tolken bij andere missies waarbij ons land betrokken is. Dat is naïef. Zeker bij VN-missies die worden uitgevoerd in politiek sterk verdeelde gebieden, zullen tolken die samenwerken met de VN-macht door een deel van de bevolking in zo’n land als landverraders worden gezien. Dat maakt deze mensen, die onmisbaar zijn voor de communicatie met de plaatselijke bevolking, extra kwetsbaar.
De uitspraak van de Hoge Raad bepaalt de regering erbij dat ze terdege verantwoordelijkheid draagt voor deze groep. Die valt niet zonder meer af te schuiven op de VN. Maar zaak is dan wel dat Den Haag die verantwoordelijkheid ook neemt. En het is dan bepaald niet geruststellend als Nederlandse politici beweren dat de uitspraak van eind vorige week geen consequenties heeft voor missies in andere gebieden. Dan heeft Den Haag nog niet veel geleerd.