Catechese is relatieonderhoud
Catechese kan nooit genoeg op de maat van de catechisant gesneden zijn, reageert drs. Wielie Elhorst op drs. R. Toes (RD 28-8).
De directeur van het Wartburg College, locatie Guido de Brès, drs. R. Toes, hield tijdens de Haamstedeconferentie een pleidooi voor een minder catechisantgestuurde catechese. „Hou op met het behagen van de catechisant en ga (weer) kennis overdragen”, zo lijkt de kern van zijn betoog. Ik ben van mening dat catechese juist staat of valt bij de noodzaak dit aanbod van de kerk op de maat van de catechisanten te snijden.
Catechese die de catechisant als leerling centraal stelt, is het gevolg van een al langer geleden ingezette ontwikkeling in de catechese. In de samenleving wordt kennis niet zonder meer op basis van een verondersteld eigen gezag geaccepteerd. Dit betekende dat het noodzakelijk werd kennis relevant te maken of anders in te zetten. Dat deed men onder andere door veel beter te kijken naar de beginsituatie van de leerling en deze in het leerproces mee te nemen.
Deze ontwikkeling is winst voor de manier waarop mensen in het algemeen leren, maar ook voor de catechese. Van oudsher is catechese beaming van de doop. Met wat meer gevoel voor de huidige tijd zou je kunnen zeggen: catechese is leren hoe je een authentiek en relevant antwoord kunt formuleren op het ”ja” dat God over je leven uitspreekt. Dat duurt uiteraard een leven lang, maar, belangrijker nog, het geeft ook een kleur aan het leerproces van de catechese dat het leren op school zo niet kent.
Relatie
Catechese is ‘geloofsleren’: samen zoeken naar de wijze waarop (vanuit de handeling van de doop) de relatie met God en met elkaar gestalte gegeven kan worden. De relatie, of het verbond, tussen God en zijn leerlingen, staat dus centraal. De verhalen die aan de gemeente van Christus in de Bijbel zijn gegeven alsook de symbolen (de dogmatiek, zo je wilt) en de praktijken in de traditie van de kerk, zijn daaraan dienstbaar.
De Reformatie heeft ons geleerd dat dit gezochte antwoord het antwoord van elke afzonderlijke gelovige mag zijn, coram Deo. Catechese is dus relatieonderhoud en dat kan nooit genoeg op de maat van de partners in die relatie gesneden zijn.
De geloofskennis (de dogmatiek) op zichzelf is niet de basis van de openbaring van wie God wil zijn voor mensen, maar de wijze waarop deze, liefst praktisch geoefend, steeds opnieuw wordt geopenbaard ín die relatie.
Toes spreekt zelf over „aan het hart leggen van kennis.” Dat is eigenlijk heel mooi en treffend geformuleerd. Toch verraadt zijn accent op de overdracht van (intellectualistische) kennis een meer restauratief verlangen.
Identificatiefiguur
De bijdrage van Toes bespreekt een element dat een uitweg kan bieden uit de veronderstelde tegenstelling tussen de overdracht van geloofskennis en het ‘pleasen’ van catechisanten: de catecheet als identificatiefiguur.
Na een periode van kennisgeoriënteerde catechese en een periode van ontwikkelingsgerichte catechese, in nauwe aansluiting bij de leef- en belevingswereld van de catechisant, zou je kunnen zeggen dat nu de eerste tekenen zichtbaar zijn van een nieuw accent in de catechese: de waardering van de wijze waarop de persoon van de catecheet zelf materiaal is in het leerproces van de catechese.
Als catechese jongeren (en ouderen) in de gelegenheid wil stellen om invulling te geven aan een levend geloof in de relatie met God en elkaar, dan zijn zij het meest gebaat met mensen in hun directe omgeving (ook thuis) die laten zien wat die relatie inhoudt. Wat heeft geloofskennis voor zin als je als jongere niet ziet wat dat geloof inhoudt als je wordt getroffen door een ernstige persoonlijke crisis? En hoe komen Bijbelverhalen tot leven als je niet uit de eerste hand kunt vernemen wat deze doen (!) in het leven van mensen?
Het gezag van de catecheet staat niet op zichzelf. Het is alleen daar waar de ”geloofskennis” zich daadwerkelijk en zichtbaar in het leven van volwassenen en andere jongeren in de gemeente om de catechisanten heen openbaart. Dat vraagt niet om een restauratief accentueren van de rol van de predikant en de dogmatiek, maar om daadwerkelijke oefening in het delen van geloven en leven. Dit is iets waarin de hele gemeente nooit is uitgeleerd.
De auteur is specialist catechese bij JOP, Jeugdorganisatie van de Protestantse Kerk in Nederland, en promovendus catechetiek voor het Onderzoekscentrum Jeugd, Kerk en Cultuur aan de Protestantse Theologische Universiteit.