Na Passendale nooit meer dezelfde
Titel:
”Storm over Vlaanderen. Triomf en tragedie aan het Westelijk Front 1914-1918”
Auteur: Winston Groom
Uitgeverij: Balans/Van Halewyck, Amsterdam/Leuven, 2003
ISBN 90 5018 596 7
Pagina’s: 304
Prijs: € 18,50. Het moet een belevenis zijn om in het oude centrum van de Vlaamse stad Ieper te wonen en dan elke dag door de Menenpoort naar je werk te rijden. Alsof je een kerk aan de ene kant binnenrijdt en er vervolgens aan de andere kant weer uit, want de poort is een enorm gewelf. Maar je moet ’s avonds voor acht uur binnen zijn, want dan wordt de poort gesloten. Niet door deuren, maar door mensen, die zwijgend klagerige hoornmuziek aanhoren, terwijl vanaf de muren duizenden namen meeluisteren. Ieper keert elke avond terug naar 11 november 1918.
Op 11 november, dinsdag 85 jaar geleden, werd het stil, was de storm uitgeraasd. Mensen keerden terug naar hun huizen, maar konden zelfs hun dorpen of steden niet meer terugvinden. Laat staan hun straat of hun huis. Een nachtmerrieachtig maanlandschap, een eindeloze modderzee, strekte zich uit. Boven dit landschap, en tussen de schaarse ruïnes, hing een afschuwelijke stank van bederf. De wereld besefte dat ze nooit meer dezelfde zou zijn.
Wie de Vlaamse Westhoek bezoekt, herkent onmiddellijk de bouwstijl en de sfeer van de Lage Landen: trapgevels, bakstenen, klinkerstraten en friettenten. En toch heeft de streek in de buurt van Poperinge, Ieper en Kortrijk iets geladens. Het valt je op, als je goed kijkt. Alles lijkt oud, maar het is bij nader inzien nieuw. Zo is het oude stadscentrum van een plaats als Ieper helemaal geen oud centrum. Het is nieuwbouw, in oude stijl.
Ieper was belangrijk in de veertiende eeuw en om dat te bewijzen werd de lakenhal gebouwd. In hooggotische stijl, met beelden van notabelen en een massieve klokkentoren. De lakenhandel had de stad rijkdom en aanzien verschaft.
Vijf eeuwen later, toen Ieper al lang een slaperig provinciestadje was geworden, trokken verwarde colonnes militairen door de straten. Het waren de resten van het Franse Tiende Leger: haveloos, geschokt door de nederlaag, hongerig. Niet lang daarna arriveerde de in het grijs geklede machine van het Duitse leger. Ieper interesseerde deze Duitsers helemaal niets. Ze waren op doorreis naar Parijs om daar de Fransen tot overgave te dwingen. Maar de Duitsers bleven toch steken, even buiten Ieper en inmiddels trokken er opnieuw soldaten door de straten. Dit keer Britten in bruine uniformen, door de poort richting de plaats Menen, richting het Duitse front. De aflossing voor de Fransen was eindelijk aangekomen.
Er volgde een veldslag, de eerste, die tot niets leidde. Beide legers groeven zich in. Een grillige lijn dwars over de kaart van Europa, met een kleine uitstulping in West-Vlaanderen: de Ypres Salient. Na deze eerste slag om Ieper zouden er nog drie volgen, waarbij voor het eerst in de geschiedenis gifgas en vlammenwerpers zouden worden ingezet. De ongeveer 40 vierkante kilometer die de Salient telde, zou het leven kosten aan ongeveer 500.000 soldatenlevens. Daar val je stil van.
Storm
Over de Grote Oorlog is zo veel geschreven dat er wellicht een heel bos is gekapt om voor het papier van al die boeken te zorgen. En toch verscheen er een enkele week geleden opnieuw één: ”Storm over Vlaanderen”, geschreven door een Amerikaan die de oorlog kende van enkele verhalen van zijn grootvader. Kon deze Winston Groom dan werkelijk nog nieuw licht op de kwestie laten schijnen?
Misschien is de inleiding wel het mooiste gedeelte van het boek. Groom las over die Eerste Wereldoorlog in een reisgids van zijn opa, die nooit veel had verteld over wat hij had meegemaakt in de loopgraven. Hij zag foto’s van de maanlandschappen, van de moddergaten waarin mensen tot hun middel in de drab een mitrailleur bedienden. Zelf een Vietnam-veteraan en dus op de hoogte van uitzichtloos oorlog voeren, ging hij op zoek naar hoe het allemaal kon gebeuren. Het is het perspectief dat het boek interessant maakt. Groom vergelijkt dingen uit onze eigen tijd met die duistere wereldoorlog en dat levert een nieuw beeld op van de gebeurtenissen. Die Eerste Wereldoorlog is begrijpelijker dan we zouden denken.
Nadeel van het boek is dat Groom een groot overzicht schetst van de strijd rond Ieper: veel legerbewegingen, veel „de Duitsers vielen aan”, veel „de Engelsen moesten terug”. Daardoor blijft de geschiedenis soms afstandelijk.
Maar dan ineens is er een verhaal, zoals dat van de Canadese soldaat Will Bird. In augustus 1917 heeft hij de nacht doorgebracht in een granaattrechter en als het morgen wordt, brengt hij een gewonde vriend naar de achterhoede. Hij schrijft: „Op het vlonderpad waren we gewoon een tweetal in een verbrokkelde rij van stalen helmen en gebogen schouders. Vertrekkende eenheden van doodvermoeide, van granaten duizelende mannen die de loopplank hadden bereikt na een uitputtende strijd met de modder van Ieper, die op oude doden en nieuwe doden trapten en weggleden in smerige sloten vol drek.” En verder: „Een man die Passendale had meegemaakt, zou nooit meer dezelfde zijn; was min of meer een vreemde voor zichzelf.”
Poort
Geen wonder dat talloze lichamen van gesneuvelden nooit teruggevonden werden. Uiteindelijk besliste de Britse regering dat er in Ieper een nieuwe Menenpoort gebouwd moest worden, waarin al de namen gegraveerd moesten worden van „hen die nooit zijn teruggevonden.” Op 11.000 marmeren panelen staan 54.896 namen. Toen de poort al werd gebouwd, bleek dat nog eens zo’n 35.000 Britse militairen nooit teruggevonden zouden worden. Hun namen kregen een ander monument. Rijdend door die poort, luisterend naar het blazen van The Last Post, dringt zich een gedachte op, in het zicht van zo veel dood: Is ons leven dit allemaal waard geweest?