KNZB: ruimte voor alternatieve zwemles
RIJSWIJK (ANP). De KNZB wil de schooljeugd voortaan leren zwemmen met de borstcrawl als basis. Die slag is volgens de zwembond makkelijker aan te leren dan de schoolslag, die sinds de jaren 50 als belangrijkste lesmethode wordt gebruikt.
Bij drie zwemclubs wordt geëxperimenteerd met de borstcrawl. Zwemcoach Jacco Verhaeren, begeleider van olympische zwemkampioenen, is aanjager van de nieuwe methode. Hij denkt dat schoolkinderen binnen 8 maanden volledig kunnen zwemmen, inclusief de schoolslag.
Kinderen kunnen volgens de KNZB dankzij de borstcrawl vanaf 5-jarige leeftijd beginnen met zwemles. De kinderen zijn daar volgens de zwembond sterk genoeg voor. Voor lessen op basis van de schoolslag houdt het Nationaal Platform Zwembaden (NPZ), dat de diploma’s uitgeeft, een leeftijd van 6 jaar aan.
De aanpassing wordt op het ogenblik in drie zwembaden beproefd. Het betekent wel een revolutie in het zwemonderwijs. Het NPZ voelt zich gepasseerd door de zwembond, die 2 jaar geleden nog instemde met modernisering van de zwemlessen op basis van de schoolslag.
KNZB-directeur Jan Kossen zegt begrip te hebben voor de kritiek van het NPZ. „Het was de bedoeling de nieuwe lesmethode in het voorjaar van 2014 te lanceren en er in september volgend jaar mee te beginnen. Maar iemand is uit de school geklapt”, erkent Kossen.
De 125-jarige zwembond is sinds de jaren 50 van de vorige eeuw betrokken bij het zwemonderwijs. De KNZB meent dat het tijd is nieuwe inzichten toe te passen. Zo pleiten bewegingswetenschappers voor de borstcrawl.
Volgens de zwembond kunnen twee lesmethoden goed naast elkaar bestaan. „Het laatste dat we willen is het zwemonderwijs met schoolslag bevechten. We hebben als zwembond zelf aan de basis daarvan gestaan”, zegt KNZB-directeur Jan Kossen.
Volgens de KNZB dringen veel ouders, kinderen, coaches, zwemleraren en wetenschappers aan op de invoering van de borstcrawl. De twee lesmethoden kunnen volgens de zwembond goed naast elkaar bestaan. „Laat de markt maar beslissen welke methode de beste is.”