Commentaar: Weer naar school
Vanaf maandag draait het onderwijs in ons land weer op volle toeren. De vakanties zijn voorbij en de kinderen moeten weer in het gareel. Menig ouder slaakt een zucht van verlichting. Rust en regelmaat keren terug in het gezin.
Dat ouders de laatste weken van de zomervakantie ernaar haken hun kinderen weer bij de schooldeur te kunnen afleveren, is niet van vandaag of gisteren. Ook vroegere generaties vaders en moeders keken ernaar uit dat de vakantie voorbij was. Hoe houd je kinderen dag in, dag uit bezig opdat ze uit balorigheid geen vervelend gedrag gaan vertonen? Dat blijkt in de praktijk vaak niet mee te vallen. De kinderen de hele dag thuis te hebben, is bijzonder vermoeiend. Alleszins begrijpelijk dus dat veel ouders blij zijn dat de schooldeuren weer open zijn gegaan.
Toch mag deze opstelling niet te ver doorschieten. Weliswaar is het een verademing dat de kinderen veertig weken in het jaar overdag in goede handen zijn bij de leerkrachten, maar daarmee is de ouderlijke zorg niet volledig gedelegeerd aan de school. Wat er in de klas met het kind gebeurt en hoe het kind zich op school gedraagt, is wel degelijk ook de verantwoordelijkheid van de ouders.
Dat laatste blijken veruit de meeste ouders ook wel te beseffen. Ze zijn zeer geïnteresseerd in het welbevinden en de leerprestaties van hun kind. Wanneer daar iets aan schort, trekken ze aan de bel. Daarbij lijkt er een tendens te zijn dat ouders op voorhand denken dat hun kind door het optreden van de leerkracht of het handelen van medeleerlingen geschaad wordt. Er zijn nogal wat ouders die het belang van hun zoon of dochter vereenzelvigen met het gelijk van hun kind. Directies van scholen hebben soms een dag per week nodig om opgewonden en verongelijkte ouders te woord te staan, zo bleek vorige week. Steeds minder vaders en moeders rekenen het tot de mogelijkheid dat ook hun eigen kind op punten tekortschiet of de fout in gaat.
Goed onderwijs is alleen mogelijk als ouders en leerkrachten samenwerken. Zij werken met elkaar aan een goede vorming van hun kinderen en vullen elkaar aan. Alleen wanneer zij de handen ineenslaan en naast elkaar staan in plaats van tegenover elkaar, zijn er resultaten te verwachten. Dat gezamenlijke belang moet voorop staan. Die grondhouding sluit overigens niet uit dat ouders hun vragen kunnen stellen bij de aanpak van leerkrachten. Maar dat mag nooit gebeuren vanuit de veronderstelling dat de school het wel fout zal hebben gedaan.
Die gezamenlijkheid gaat overigens verder dan de zorg voor het individuele kind. Het bijzonder ouderwijs steunt bij uitstek op het draagvlak van ouders. Zodra hun betrokkenheid bij het geheel van de school wegvalt en zij de onderwijsinstelling gaan zien als een instituut waar zij klant zijn, komt het bijzonder onderwijs in de gevarenzone. Dat is vandaag de dag een reëel gevaar. Steeds minder ouders tonen zich bereid zich voor de school in te zetten. Dan moet men niet vreemd opkijken dat de bestaansgrond voor eigen scholen afkalft. De scholen zijn weer open. Dat betekent dat niet alleen de kinderen maar ook hun ouders aan de slag moeten.