Ds. R. van Kooten: Een dief hoort niet op de kansel
Prof. dr. H. van den Belt signaleert dat sommige predikanten preken van anderen kopiëren. „Voorspelbaarheid en plagiaat zijn symptomen, niet alleen van luiheid, maar ook van geestelijke armoede”, aldus de hoogleraar. Wat vinden anderen?
„Een dief hoort niet op de kansel”
Dr. R. van Kooten, docent predikkunde aan het Hersteld Hervormd Seminarie en hersteld hervormd predikant te Apeldoorn: „Plagiaat op de kansel; hoe vaak het gebeurt weet ik niet, dát het gebeurt weet ik wel. Ik ben onverbiddelijk: zoiets mag niet voorkomen. Een halve zin uit een commentaar, dat is te vergoelijken, maar wanneer een predikant exegetische vondsten, mooie gedachtegangen of een geschikte puntenverdeling van een ander overneemt, dient hij dat aan te geven. Een predikant die zich schuldig maakt aan plagiaat begaat een grote zonde. Als de Heere je roept tot het predikambt, heeft Hij je geroepen om zorgvuldig Bijbelse preken voor te bereiden. God roept je niet om ‘voorlezer’ te worden. Een predikant die heimelijk met de preek van een ander de preekstoel opgaat, is een acteur. Hij huichelt van zondag tot zondag. Hij is een dief en rover. Ik snap niet hoe zo iemand met zichzelf kan leven. Nog minder snap ik hoe zo iemand staande voor Góds aangezicht durft te bidden om de opening van het Woord en de verlichting met de Heilige Geest. In dat geval zou het eerlijker zijn om te bidden om Gods zegen over het lezen van een preek door ds. Inspiratieloze Plichtsverzaker. En dan laat ik nog de gevolgen buiten beschouwing. Vroeg of laat wordt de diefstal ontdekt en is de predikant al zijn achting kwijt. Terecht, want hij verdient geen achting. Hij is immers niet wat hij voor alles dient te zijn: dienaar van het goddelijke Woord, een trouwe Knecht van de Koning.”
„Student moet eigen stijl ontwikkelen”
Ds. P. Mulder, docent kerkgeschiedenis en catechetiek aan de Theologische School van de Gereformeerde Gemeenten: „Ik denk niet dat het plegen van plagiaat binnen de Gereformeerde Gemeenten vaak voorkomt, in die zin dat vele bladzijden van een collega letterlijk worden gekopieerd. Een technische opmerking: de mogelijkheid om plagiaat te plegen bestaat omdat predikanten hun preek helemaal uitschrijven en meenemen de kansel op. In ons kerkverband werken velen met een schets. De preek beslaat dan op papier hooguit drie kantjes. Deze werkwijze vraagt om een grondige voorbereiding. Desondanks staan er op internet ook preken van collega’s uit de Gereformeerde Gemeenten. De gelegenheid om iets over te nemen, is er dus wel. Maar die is er altijd geweest.
Gedachten overnemen doen we natuurlijk allemaal. Bijvoorbeeld als ik tijdens het maken van een preek iets van Calvijn lees en daar een notitie van maak. Een enkele keer citeer je iemand letterlijk, maar dan vermeld je van wie het citaat afkomstig is. In principe is dat een voorwaarde, al zal ik daar misschien niet voor 100 procent aan voldoen.
Op de Theologische School komt plagiaat ter sprake, hoewel niet wekelijks omdat we uitgaan van een eerlijke werkwijze. Wat we zeggen is: „Jongens, ga ds. Kersten of ds. Van Haaren nou niet helemaal nadoen.” Wat zij schrijven, hoort op eigen wijze verwerkt worden, onder de leiding van de Heilige Geest. Het is goed dat studenten een eigen stijl ontwikkelen.”
„Lezen andermans werk komt preek ten goede”
Prof. dr. A. Baars, hoogleraar ambtelijke vakken en dogmageschiedenis aan de Theologische Universiteit Apeldoorn: „Soms wenste ik dat het lezen in andermans werk meer gebeurde. Omdat dat de inhoud van de preek ten goede kan komen. We zijn niet zo origineel en hebben elkaar nodig om opgescherpt te worden.
Predikanten ontlenen bijna altijd opvattingen aan anderen. Dat is van alle tijden en plaatsen. Onze professor J. J. van der Schuijt schreef eens: „Dominees zijn net als kippen, ze pikken hier wat en daar wat.” Maar je moet het wel zelf geestelijk en biddend verwerken.
Het gaat te ver om passages zonder bronvermelding letterlijk over te nemen uit de gedrukte preken van een ander. Dat is inderdaad een teken van ingezonken geestelijk leven. Waarbij ik wel wil aantekenen dat ik dat geesteloze leven vooral op andere punten zie.
Van studenten verwacht ik dat ze een eigen preek houden. Het kan voorkomen dat die tegenvalt. Ik zou nooit tegen studenten zeggen: „Gebruik de preek van een ander maar.” In de Alblasserwaard wordt over het bevindelijke leven gezegd dat je geen papegaai moet worden. Dat gaat ook op voor preken.
Zelf lees en beluister ik veel preken van anderen. Al zit ik veertig jaar in het vak, het is goed om mezelf te vormen en te voeden. Ik hoor dan natuurlijk weleens bekende opmerkingen. Zolang het daarbij blijft, is het niet erg.”
„Ik mis cijfers over hoe vaak plagiaat voorkomt”
Dr. Ciska Stark, universitair docent homiletiek aan de Protestantse Theologische Universiteit: „Plagiaat is het doorgeven wat anderen gezien en gezegd hebben, zonder dat de predikant zelf echt geluisterd heeft. Bronvermelding is vooral van belang bij publicatie van preken. Dan verantwoordt de predikant zich niet alleen, maar helpt hij lezers ook met literatuurverwijzingen.
Overigens vind ik het jammer dat deze opmerking van prof. Van den Belt het nieuws haalt. Dat geeft het idee dat het met de prediking niets is. Terwijl ik weet dat predikanten biddend en werkend oprecht hun best doen.
Ik zou graag willen dat prof. Van den Belt zijn bronnen vermeldt. Het risico is dat hij aan legendevorming bijdraagt. Ik ken ook wel verhalen van predikanten die lazen uit de prekenserie ”Menigerlei genade”. Maar zijn er cijfers van hoe vaak plagiaat voorkomt? De proefpreken van onze studenten gaan sinds een jaar door een plagiaatscanner. Tot nu toe komen alleen letterlijk geciteerde Bijbelteksten er uit als ‘plagiaat’.
Het verwerken van andermans gedachten juich ik toe. Preken is getuigen van wat we ontvangen hebben. Jezus deed dat ook. Zie maar hoe vaak Hij verwijst naar de Psalmen en profeten en daar een uitleg aan verbindt.
Bij ontdekking van plagiaat verliest de predikant zijn gezag. Predikanten die onder druk staan, in tijdnood zitten of voor wie het maken van een preek elke week een grote opgave is, zullen zich het snelst laten verleiden tot plagiaat.
Maar het is nogal wat, als men vindt dat de preek een unieke belevenis moet zijn. De preek is zo solistisch geworden dat predikanten op anderen kunnen gaan leunen, in plaats van ermee in gesprek te gaan. Originaliteit is echter niet de norm. Daar mogen leden hun predikant niet op afrekenen.”
Lees meer in Digibron
Plagiaat van slimme stropers (Reformatorisch Dagblad 23-01-2002)
‘Geleende’ preek wordt populair (Reformatorisch Dagblad 27-11-2001)