Libanon speelbal van regionale conflicten
AMMAN. De Palestijnse vluchtelingenkampen in Libanon zijn vrijhavens voor extremisten. De daders van de aanslagen op twee moskeeën in de havenstad Tripoli, vrijdag, zouden zich daar ook schuil hebben gehouden.
Libanon beleefde, net als een week eerder, een bloedig weekeinde. Israël bombardeerde vrijdagmorgen doelen in het zuiden van Libanon als vergelding voor een eerdere aanval met raketten op het noorden van Israël. De aan al-Qaida gelieerde Abdullah Azzambrigade had hiervoor de verantwoordelijkheid opgeëist.
Na het vrijdagmiddaggebed ontploften later op de dag in de noordelijke stad Tripoli bovendien zware bommen bij twee radicale soennitische moskeeën. Tientallen mensen vonden de dood. De aanslagen zijn nog niet officieel opgeëist. Libanese media doopten de dag tot Zwarte Vrijdag.
De gebeurtenissen onderstreepten de instabiliteit van Libanon, die nauw verbonden is met de problematiek in de hele regio. Israël liet weten bij de bombardementen van vrijdag een aantal ondergrondse tunnels van de beweging Volkfront voor de Bevrijding van Palestina te hebben vernietigd. Dit is een Palestijnse soennitische organisatie die onder meer in Libanon actief is en momenteel in Syrië strijdt aan de zijde van het Syrische regime.
De Syrische burgeroorlog wordt vaak samengevat als een soennitische opstand tegen een alevitisch minderheidsregime in Damascus, dat een tak van de sjiitische islam vertegenwoordigt. Maar ook andere groepen in de regio spelen hun rol in de strijd. Net als de Koerden vormen de Palestijnen in het conflict een ‘wilde kaart’ die vaak onvoorspelbaar is maar van beslissende invloed kan zijn op het verloop van het conflict.
Het Palestijnse Volksfront voor de Bevrijding van Palestina heeft grote aanhang en invloed binnen Palestijnse vluchtelingenkampen in zowel Libanon als Syrië en steunt onvoorwaardelijk het Syrische regime. Dit leidt vooral in Libanon, waar zich ten minste twaalf van deze kampen bevinden, tot vaak grote interne spanningen. Vooral in Libanon vormen de Palestijnen een vaak onberekenbare factor omdat het Libanese leger op basis van een verdrag uit 1969 niet het recht heeft deze Palestijnse vluchtelingenkampen binnen te gaan.
Hierdoor ontwikkelden deze kampen zich als semi-autonome gebieden die zich grotendeels aan het gezag van de Libanese staat onttrekken. Met als gevolg dat radicale salafisten of al-Qaidaleden die in eigen land worden gezocht door de autoriteiten vaak een veilig toevluchtsoord vinden in deze kampen.
Dan waren er de aanslagen op de soennitische moskeeën in Tripoli. De imam van een van deze moskeeën is een verklaard bondgenoot van de Syrische oppositie. Het was te verwachten dat daarvoor met een beschuldigende vinger gewezen zou worden naar het sjiitische Hezbollah en het Syrische regime. Vooral ook omdat nauwelijks een week eerder een sjiitische wijk in zuidelijk Beiroet getroffen was door een gelijksoortige explosie.
Rashid Qabbani, de grootmoefti van Libanon en de hoogste soennitische autoriteit in het land, zei afgelopen weekend dat „de daders Libanon in conflicten willen betrekken die momenteel in het gehele Midden-Oosten woeden.”
Iedereen lijkt zich bewust van de huidige gevaarlijke situatie in Libanon. Bijkomend probleem is dat Libanon in politiek opzicht volkomen verlamd is. De Libanese regering is demissionair, terwijl parlementaire verkiezingen tot onbepaalde datum zijn uitgesteld omdat de verschillende politieke fracties het niet eens kunnen worden over een nieuwe kieswet. Sommige commentatoren vergelijken het land daarom met een schip dat aan alle kanten bedreigd wordt door woeste golven zonder dat er een kapitein is.
In Irak brak na 2005 een burgeroorlog uit nadat soennieten en sjiieten begonnen waren elkaars moskeeën op te blazen. Sommige Libanezen poneerden daarom de theorie dat soennitische radicalen van al-Qaida achter de aanslagen in Tripoli zaten met de bedoeling de schuld op Hezbollah te schuiven en zo een sektarisch conflict te veroorzaken. Die radicalen zouden zich schuil hebben gehouden in de Palestijnse vluchtelingenkampen.