De vergissing van Hamans dochter
Geen bijbelverhaal heeft in de Joodse kunst tot zo’n rijke schakering aan afbeeldingen geleid als de geschiedenis van Esther. In het Bijbels Museum in Amsterdam draait de expositie ”Ondanks Het Tweede Gebod”.
Bijbelillustraties uit de zestiende tot en met de negentiende eeuw maken de invloed duidelijk van de christelijke beeldtaal op de Joodse. Op het eerste gezicht zou je denken dat de Joden, gezien het in acht nemen van het tweede gebod, geen illustraties maakten. Die bestaan echter wel degelijk, al zijn ze niet van Joodse oorsprong, maar overgenomen uit christelijke boeken.
In Amsterdam zijn enkele fraai geïllustreerde Estherrollen te zien. Op een ervan is in gele, groene, rode en blauwe tinten een serie taferelen afgebeeld over het complot tegen Mordechai en diens triomf over zijn tegenstanders. De voorstelling volgt nauwkeurig de bijbeltekst. Maar er is ook nog een klein, bijkomend detail dat uit de Joodse verteltradities stamt: een vrouw die uit het raam van een huis leunt en een nachtpot leeggiet. Volgens de Joodse traditie is dit de dochter van de Haman, die van bovenaf naar beneden kijkt en denkt dat haar vader de ruiter is en de man die vooroploopt Mordechai. Op grond van deze misvatting giet ze haar pot uit over de vermeende Mordechai. Wanneer haar druipende vader opkijkt, herkent ze hem en stort ze zich uit schaamte en vernedering uit het venster.
Artistiek waardevolle Estherrollen waren vooral bedoeld om de hang naar luxe en prestige van de gegoede klasse te bevredigen. Bij feesten en gedenkdagen werden ze cadeau gedaan. De zilveren, gedeeltelijk vergulde houders waren al even kostbaar. Ook hierop zijn scènes te zien. Het was voor de zilversmid bepaald niet gemakkelijk om op een smalle strook zowel koning Ahasveros die zijn scepter uitsteekt als de zegetocht van Mordechai af te beelden.
De expositie toont vooral boeken met illustraties en boekrollen. Daarnaast is er een aantal voorwerpen te zien, zoals de zilveren Pidyon ha-ben schaal die rond 1830 in de Oekraïne werd vervaardigd. Die schaal werd gebruikt bij de ceremonie van de lossing van de eerstgeboren zoon. Een bijbels gebod vereist die lossing, dat wil zeggen: de eerstgeborene wordt vrijgesteld van de priesterdienst. In een ceremonie wordt het jongetje bij een nakomeling uit het priestergeslacht gebracht en tegen een som geld afgekocht. Bij de Galicische Joden was het de gewoonte het geld op deze zilveren schotel te overhandigen. Opvallend aan de voorstelling op de schotel is de vermenging van twee bijbelse thema’s: enerzijds het (niet uitgevoerde) offer van Izak, anderzijds Exodus 34:20, waar staat dat alle eerstgeborenen onder de zonen afgekocht moeten worden.
Onder Joden bestaat het oeroude gebruik om bij het aflopen van de sabbat de geur van welriekende specerijen (besamim) op te snuiven. Zo neem je iets van het zoete van de rustdag mee de komende week in. In de Zuid-Duitse stad Schwäbisch Gmünd maakten christelijke ambachtslui in de achttiende eeuw een hele reeks kruidenbussen, in de vorm van een toren. De exemplaren, waarvan er één in Amsterdam staat, zijn gemaakt van filigraanzilver en opgetuigd met veelkleurige imitatiediamanten en panelen van beschilderd email. Op de paneeltjes zijn de verhalen van Jozef in Egypte en van koning David weergegeven.
De expositie bevat vooral gedrukte boeken met bijbelse illustraties, zoals een Lutherbijbel uit 1583, twee Amsterdamse Haggadah-uitgaven uit 1695 en 1712, de Leipnik Haggadah uit 1738 en een bijzonder fraaie eenbladsmicrografie. De titelomlijsting van de Lutherbijbel toont een overdadige krans van taferelen, een uitbundig decor met grotesken, maskers en fruit-guirlandes. Bovenaan is de schepping van Eva afgebeeld. In de linker zijstrook de zondvloed en de wetsoverdracht op de Sinaï, in de rechter zijstrook de doortocht door de Rode Zee en de bouw van de Tempel van Salomo. Onder de titeltekst is in een cartouche de allegorie van de Roem afgebeeld, als drukkersmerk van de uitgever.
De illustraties van Hans Holbein de Jongere onderscheiden zich duidelijk van de complexe afbeeldingen van de grote lutherse en rooms-katholieke bijbeluitgaven. Zijn creaties zijn, ondanks hun bescheiden formaat, overtuigende kunstwerken, die al snel werden nagebootst en gekopieerd. Een groot succes werden in de zeventiende eeuw de vernieuwende kopergravures van de Zwitser Matthaeus Merian. Na eerdere pieken van Albrecht Dürer en Holbein markeren zijn ”Icones Biblicae” een nieuw hoogtepunt in de geschiedenis van de bijbelillustratie.
De christelijke beeldtaal van Holbein en Merian werd niet klakkeloos overgenomen, maar binnen een Joodse context geplaatst: wat moesten de Joden beginnen met een afbeelding van Christus? Je zou denken dat zulke afbeeldingen structureel ongedaan werden gemaakt. Toch zijn er uitzonderingen te vinden. Zo verschijnt er in de Baselse Haggadah uit 1816 -als illustratie van de ”Wijzen van Bene Berak” die aan tafel zitten en de hele nacht praten over de betekenis van het pesachfeest- een voorstelling van Christus te midden van de apostelen bij het laatste avondmaal, met als enige aanpassing de verwijdering van het aureool.
Het aardige is dat de expositie zowel de oorspronkelijke christelijke uitvoering, als de Joodse variant van bepaalde afbeeldingen laat zien, zodat je kunt vergelijken. Bij de expositie is een geïllustreerde catalogus uitgegeven.
voetnoot (u17(De expositie ”Ondanks Het Tweede Gebod. Joodse en christelijke illustraties met bijbelse thema’s” is tot 7 maart te zien in het Bijbels Museum, Herengracht 366-368, Amsterdam.