De barnevelder is een gezellige kip
De barnevelder, het wereldwijd bekende kippenras met de donkerbruine eieren, staat dit jaar in de schijnwerpers. Al meer dan een eeuw wordt er met deze kip gefokt, eerst voor de commerciële pluimveehouderij, sinds de Tweede Wereldoorlog voor de liefhebberij.
De barnevelder is niet zomaar een kip, vinden Dick de Boer uit Laren en Gijs Donkersteeg uit Barneveld. „Als je een barnevelder ziet, dan staat er ook echt wat. Robuuste borst, mooi op de poten, een hoge kop, een fraaie ruglijn, oplopende staart. En het is nog een gezellig kipje ook.”
Twintig hennen en twee hanen heeft De Boer zelf bij zijn woning in het Noord-Hollandse Laren. „Ik wilde per se een Nederlands ras. Nu zijn er zestig tot zeventig Nederlandse kippenrassen. Als Fries van afkomst had ik natuurlijk voor het Friese hoen moeten kiezen, maar dat fladdert nogal wild. Een barnevelder is absoluut een rustige kip, lief voor de omgeving, bijzonder geschikt voor mensen met kleine kinderen. Hij komt naar je toe als je wat voer in de hand hebt.”
Verliefd
„De welsumer bijvoorbeeld is ook een bekend ras, maar die is veel brutaler”, vult Donkersteeg aan, eigenaar van vijftien barnevelders – twaalf hennen en drie hanen. De Boer: „En dan die mooie kleurencombinaties. Ik viel voor de barnevelder. Verder is het niet uit te leggen. Het is net zoiets als waarom ik verliefd werd op mijn vrouw.” Donkersteeg: „Het gaat ook om het hele voorkomen van het dier. De barnevelder is echt een statige kip.”
De Boer en Donkersteeg zijn respectievelijk voorzitter en bestuurslid van De Barnevelder Club, een vereniging van hobbyfokkers van barnevelders. Beiden houden het kippenras zelf al zeker dertig jaar en vrijwel al die tijd zijn ze betrokken geweest bij De Barnevelder Club. „Een hokje met barnevelders in de tuin geeft levendigheid, je hebt wat te doen en in de legperiode heb je er een eitje van”, zegt De Boer. Al hebben zijn zoon en zijn dochter vaders hobby niet overgenomen, het houden van barnevelders of andere kippenrassen heeft ook nog eens een opvoedkundige waarde, stelt hij. „Net als het houden van konijnen, cavia’s of kanaries, trouwens. Het maakt kinderen ervan bewust dat het onderhouden van dieren niet vrijblijvend is. Je moet dagelijks zorgen voor eten en drinken, en om de week dien je het hok schoon te maken.”
De barnevelders van De Boer zijn krielen, kleine kippen. Ze zijn zwart-bruin, ”dubbelgezoomd”, met paarsgewijs een brede randzoom en een smallere binnenzoom in de veren. Donkersteeg fokt witte en zilverkleurige barnevelders. „Daar krijg ik goede reacties op”, zegt hij. „Bezoekers van het Pluimveemuseum in Barneveld vinden het een heel mooie kip.” De Boer: „Het kon weleens zijn dat die variëteit in de toekomst meer gefokt gaat worden dan de traditionele zwart-bruine.”
Bakermat
De Barnevelder Club telt 160 leden. Sommige van hen zijn actieve sportfokkers, andere hebben een paar barnevelders vooral voor de gezelligheid. „De meeste leden zijn 50-plus”, constateren De Boer en Donkersteeg. „Net als voor andere kleindieren loopt de belangstelling terug. Dat heeft met de tegenwoordige tijd te maken. Man en vrouw werken allebei, daarnaast hebben ze een druk sociaal leven en willen ze ook nog eens op vakantie. Daar passen geen kippen bij, die je elke dag moet verzorgen, ’s morgens en ’s avonds.”
Er zijn echter ook veel niet-geregistreerde houders van barnevelders, weet Donkersteeg. „Mensen die het leuk vinden om een paar kippen om het huis te hebben lopen. Ik word geregeld gebeld door particulieren die vragen waar ze het beste een paar barnevelders kunnen kopen. Ik geef hun dan het adres van een fokker uit de buurt, een van onze leden. Maar vaak willen ze toch liever een paar barnevelders uit Barneveld. Daar hebben ze wel een autorit voor over. Barneveld heeft blijkbaar toch iets extra’s als bakermat van het ras. En een foutje in de kam –voor een echte fokker een ramp– vinden ze ook niet erg.”
Voor fokkers luistert het nauwer, zeker als ze met hun kippen prijzen op tentoonstellingen willen bemachtigen. „Een eigen weitje moeten de barnevelders eigenlijk wel hebben. Dan eten ze veel gras en dan krijgen hun poten een mooie gele kleur”, verklapt De Boer. Maar ook fokkers hebben niet alles in de hand. „Natuurlijk zorg je ervoor dat hen en haan bij elkaar passen. Voor de helft is dat een kwestie van kennis en kunde, de andere helft is de natuur. Een goede hen en een goede haan kunnen slechte jongen opleveren, en uit mindere hanen en hennen komen soms de mooiste jongen. Twee kippen met het predicaat ”f”, van fraai, leveren lang niet altijd allemaal f’jes op.”
„Een zeer fraai sterk en zwaar leghoen”
De donkere, koffiebruine eieren met sterke schaal zijn karakteristiek voor de barnevelder. Het kippenras stond mede aan de basis van de Nederlandse commerciële pluimveehouderij.
De barnevelder is in Barneveld en omgeving ontstaan doordat lokale legkippen werden gekruist met hoenders uit Aziatische streken die vanaf 1850 naar Europa kwamen, bijvoorbeeld cochins, die al bruine eieren legden. Voor pluimveehouders was het ras commercieel aantrekkelijk: het koffiebruine ei van de barnevelder was erg gewild en bracht enkele centen meer op dan de gebruikelijke witte kippeneieren. Bovendien bleef de ‘nieuwe kip’, anders dan de vertrouwde boerderijkippen, in de wintermaanden eieren produceren.
Fokker Bertels in Barneveld meldde in 1898 dat hij door kruising een „zeer fraai sterk en zwaar leghoen” had verkregen, met een goede winterleg: 100 eieren in de periode van oktober tot maart en nog eens 100 in de zomer, dus zo’n 200 „groote eieren met roodbruine schaal” per jaar. Barnevelder Gerjan Crebolder, oud-gemeentearchivaris van Barneveld en auteur van het boek ”De kip, het ei en Barneveld”: „Aan het begin van de twintigste eeuw was de barnevelder een voor die tijd geweldige legkip.”
Officieel werd de barnevelder in 1911 als nieuw kippenras gepresenteerd op de grote Landbouwtentoonstelling in Den Haag. De grote doorbraak kwam, aldus Crebolder, tien jaar later toen de kip werd getoond tijdens het eerste Wereld Pluimvee Congres, eveneens in de hofstad. Het ras was volgens de archivaris vooral in de jaren twintig en dertig van de vorige eeuw heel populair. Om zijn goede eigenschappen als productiekip werd de barnevelder veel geëxporteerd, aanvankelijk vooral naar Engeland, later ook naar andere landen.
Ziekten, mogelijk als gevolg van inteelt, maakten een einde aan de roem van de barnevelder. Bovendien waren er ondertussen rassen met nog veel betere legeigenschappen, waardoor de barnevelder niet meer als commercieel ”nuthoen” in tel was. Het ras wordt in Nederland en daarbuiten in stand gehouden door hobbyfokkers en liefhebbers.
”Jaar van de barnevelder” met eerste Europashow
Het jaar 2013 is uitgeroepen tot ”Jaar van de barnevelder”. De Barnevelder Club en de Nederlandse Hoender Club vragen daarmee aandacht voor „de meer dan honderdjarige historie van de barnevelder.” De Hoender Club wil Nederlandse (dwerg)hoenderrassen als „levend nationaal cultuurgoed” in stand houden.
Voornaamste evenement in het ”Jaar van de barnevelder” wordt de eerste Europashow voor barnevelders en barnevelderkrielen, in de eerste week van november in Barneveld, gelijktijdig met de jaarlijkse tentoonstelling van de Barneveldse kleindierenvereniging Gallinova.
Bestuurslid Gijs Donkersteeg van De Barnevelder Club rekent erop dat er voor de show 500 tot 600 kippen worden ingezonden. „Zo’n 350 uit Nederland, een honderdtal uit Duitsland, en verder onder meer kippen uit Oostenrijk, Denemarken, Italië en Engeland. In oktober zullen de meeste inschrijvingen wel binnenkomen. Ik heb echter al voor twintig Zwitsers hotelkamers geboekt in Garderen.”
De Europashow is voorlopig eenmalig. „Maar als hij aanslaat, komt er wellicht een vervolg”, verwacht Donkersteeg. „Die zal dan wel in Duitsland worden gehouden, want daar wonen na Nederland de meeste fokkers van barnevelders.”
Andere onderdelen van het ”Jaar van de barnevelder” zijn een kinderkippenclub, een overzichtstentoonstelling van de historie van de barnevelder in het Pluimveemuseum in Barneveld en een project voor scholen.