Verblijden
Kind des Heeren, aanbid de vrije genade van God, Die u geroepen heeft. En dat terwijl God zovelen is voorbijgegaan. Hij heeft de wijzen en de edelen veracht, terwijl het lot van vrije genade op u is gevallen. Ja, dat Hij u uit de staat van slavernij, van het malen in de molen van de duivel genomen heeft en boven de vorsten van de aarde verhoogd heeft. Dat Hij u tot de beërving van de troon der heerlijkheid heeft geroepen.Val op uw knieën en roep het uit in een dankbaar triomflied. Och, verlang naar de hemel waar uw lofzangen hoger opgeheven zullen zijn. Ontferm u over hen die nog niet geroepen zijn. Zij moeten voorwerpen zijn van uw ontferming, zij zijn onder de macht van de satan en wandelen elke dag op de rand van die grondeloze put. Wat zal het zijn als de dood hen een duw geeft?
Och, heb toch medelijden met onbekeerde zondaren. Indien u soms met een beest medelijden hebt, zou u dan geen medelijden hebben met een ziel die van God afdwaalt? Met een ziel, die het spoor bijster is en op de kant van de hel loopt? Ja, ontferm u niet alleen over deze zondaars, maar bid ook voor hen. Al vloeken zij, toch moet u voor hen bidden.
Wandel dan waardiglijk uw roeping! Wandel voorzichtig, anderen wachten op onze struikelingen. Laten wij dan toezien dat wij staande blijven. Wij moeten ons niet alleen voor de ergernissen wachten, maar ook voor de schijn.
Thomas Watson, predikant te Londen (Alle de werken, 1670)