Volgens het regime is het bericht van de rebellen enkel een poging om de VN-wapeninspecteurs te verwarren die net zondag in Syrië zijn aangekomen om eerdere claims van gifaanvallen te onderzoeken. De Arabische Liga heeft de inspecteurs opgeroepen onmiddellijk naar de plaatsen te gaan waar de gifgasaanval is gemeld. Het gaat om dichtbevolkte wijken ten oosten van het centrum van de Syrische hoofdstad: Ain Tarma, Jobar en Zamalka. Rond Damascus zijn gebieden al geruime tijd in handen van opstandelingen.

De meldingen kwamen tijdens de pogingen van het regeringsleger de rebellen met onder meer bombardementen uit de omgeving van Damascus te verdrijven. Er zijn woensdag ook gevechten gemeld in voorsteden ten zuidwesten van de stad, Daraya en Muadhamiya.

Het was niet mogelijk om de melding van de activisten te controleren. Als ze kloppen, is de aanval de dodelijkste gifgasaanval tot nu toe in Syrië. Op beelden verspreid op internet is volgens activisten te zien hoe slachtoffers van de aanval in provisorische hospitaals worden behandeld.

Het team van VN-inspecteurs is naar Syrië gegaan om eerdere beschuldigingen over de inzet van chemische wapens te onderzoeken. De strijdende partijen in Syrië beschuldigen elkaar van het gebruik ervan. Onder de inspecteurs bevindt zich ook een aantal wapenexperts van de in Den Haag gevestigde Organisatie voor het Verbod op Chemische Wapens (OPCW).

Donderdag werden er nog steeds lichamen gevonden. Het dodental zal dus nog stijgen.

In Parijs maakte een woordvoerder van het vrije Syrische leger, Fahad Almasri, bekend dat er ruim 1700 dodelijke slachtoffers zijn geteld na de aanval van woensdag. Ook hebben volgens hem 6000 mensen problemen met ademen.