Saoedische heersers willen beperkt hervormen
Na meer dan zeventig jaren van relatieve rust maakt het Saoedische koningshuis zich op voor hervormingen. Recente aanslagen vergroten de druk op de regering om de hervormingen sneller door te voeren, maar de prinsen willen slechts zeer beperkt de macht afstaan.
In het weekeinde was het voor het laatst raak. Een wooncomplex in de hoofdstad Riyad was zaterdag het doelwit van een zelfmoordaanslag. Slachtoffers waren vooral onder Arabieren te vinden. Zeker zeventien mensen kwamen om. Een week eerder vielen verscheidene doden in de heilige stad Mekka. De politie voorkwam naar eigen zeggen aanslagen op pelgrims.
Het Saoedisch koningshuis staat sinds de aanslagen van al–Qaeda van 11 september 2001 op New York en Washington onder zware druk van de Amerikaanse regering. Vijftien van de negentien kapers kwamen uit Saoedi–Arabië. Het brein achter de aanslagen, die aan 3000 mensen het leven kostte, was de in Saoedi–Arabië geboren Osama bin Laden.
De Saoedische heersers weerstonden de druk uit Washington lang. Moslims konden niet verantwoordelijk zijn voor dergelijke misdaden, dachten vele Saoediërs. Dat beleid veranderde radicaal met bloedige zelfmoordaanslagen in mei op westerse wooncomplexen in Riyad. Die kostten aan 35 mensen het leven. De Saoediërs noemen het hun ’12 mei’, de impact was net zo groot als 11 september voor de Amerikanen.
De autoriteiten grepen hard in. Binnen een paar maanden zaten honderden radicale islamisten achter slot en grendel. Voor het eerst werkten de geheime diensten van de VS en Saoedi–Arabië goed samen. Maar het ’kwaad’ zit dieper in de Saoedische maatschappij dan vermoed. En radicale moslims zijn groter in aantal dan verwacht.
Een pijnpunt van de radicale moslims heeft de regering kunnen verwijderen. In samenspraak met Washington is het Amerikaanse leger vertrokken uit het strengislamitische land. Maar voor de harde kern van islamisten, van aanhangers van Osama bin Laden blijft het Huis van Saud een corrupt orgaan dat desnoods met geweld moet worden verwijderd.
In het land wordt een zeer conservatieve stroming van de islam beleden, het wahabisme. Radicale geestelijken mochten hun gang gaan zolang zij het koningshuis met rust lieten. Hun aantrekkingskracht nam toe vanaf het eind van de jaren tachtig toen de olie–inkomsten terugliepen. Gevechtservaring kon door fanatieke volgelingen in Afghanistan worden opgedaan, strijdend tegen de Russen. Ook Osama bin Laden kwam hier terecht.
Intussen groeit de bevolking van Saoedi–Arabië in rap tempo. Kon iedereen na de olieboom van de jaren zeventig nog verzekerd zijn van een baan na de studie, die tijd is inmiddels voorbij. De werkloosheid groeit gestaag en tegenwoordig zijn Saoediërs weer te vinden in functies die vroeger alleen door buitenlandse gastarbeiders werden vervuld.
Extremistische moslimgeleerden leggen de blaam voor de sociale en economische problemen bij het corrupte regime. Kroonprins Abdullah, de de facto heerser van het land, probeert de geldverspilling van de duizenden prinsen in te perken. Tegelijkertijd worden islamitische geleerden aangepakt die zich tegen de monarchie keren en zijn hervormingen van het radicaal islamitische onderwijssysteem begonnen.
Abdullah wil de samenleving beperkt en geleidelijk democratiseren. Het resulteerde tot nu toe in een vrijere pers. De media kunnen nu ingaan op controversiële onderwerpen als aids en het drugsprobleem. Verder zijn de autoriteiten een dialoog aangegaan met de lang onderdrukte sjiitische minderheid.
Volgend jaar moeten er voor het eerst op lokaal niveau beperkte vrije verkiezingen worden gehouden. Een deel van de gemeenteraden zou kunnen worden gekozen. De BBC vernam van officieuze bron dat burgers over drie jaar eenderde van de 120–koppen tellende nationale adviesraad (majlis al–shura) mogen gaan kiezen. De vraag is of dit voldoende is.
Al twee keer waren er in oktober politieke demonstraties, een verschijnsel dat tot voor kort onbekend was. Academici, wetenschappers en intellectuelen vragen in petities om dratische hervormingen. Door de economische crisis hebben sommigen niets te verliezen door de straat op te gaan.
In verscheidene Arabische landen is de democratisering na 11 september juist in de koelkast gezet zoals blijkt uit een recent gepubliceerd VN–rapport over de regio. Het was voor autoritaire leiders een goede aanleiding om opposanten op te pakken. Het is maar zeer de vraag of Bush’ hoop van een democratisch Midden–Oosten ingang zal vinden bij zijn Saoedische bondgenoot.