Kruisleer
Galaten 6:14
„Maar het zij verre van mij dat ik zou roemen, anders dan in het kruis van onze Heere Jezus Christus, door welken de wereld mij gekruisigd is, en ik der wereld.”
Er zijn andere godgeleerden die denken dat hier onder het kruis van Christus de leer der zaligheid moeten worden verstaan. Iets wat Paulus elders „het Evangelie des kruises” en „het woord des kruises” noemt. Zij bevestigen hun gevoelen nog nader met het eigen spreken van Paulus in 1 Korinthe 1:17, 18. Daar betuigt hij dat Christus hem alleen gezonden had om het Evangelie te verkondigen, niet met wijsheid van woorden, opdat het kruis (namelijk de leer) van Christus niet verijdeld worde, „want het woord des kruises is wel voor degenen die verloren gaan dwaasheid; maar ons, die behouden worden, is het een kracht Gods.”
Deze gedachten kwamen mij aannemelijk voor, temeer omdat de apostel, terwijl hij zelfs in het voorgaande vers over verleiders spreekt, het kruis van Christus volstrekt in deze zin gebruikt. Verleiders, zegt hij, zijn degenen die een schoon gelaat willen tonen naar het vlees. Zij noodzaken u om besneden te worden, alleen opdat zij vanwege het kruis van Christus (dat is de leer des Evangelies) niet zouden vervolgd worden.
Dan is er ook een zeer gepaste tegenstelling tussen zijn geloofsstaat en die van de schijnheilige wetpredikers, die hun eigen rust zochten om niet vanwege het kruis van Christus vervolgd te worden. Paulus stelt, in tegenstelling tot de schijnheilige wetspredikers, zijn enige roem in het kruis van Christus, namelijk in de leer des Evangelies.
Christiaan Salomon Duitsch,
voormalig rabbijn en predikant te Mijdrecht
(”De geluksstaat”, 1779)