Groen & duurzaamheid

De zon als excuus voor klimaatverandering

Nog altijd kijken wetenschappers vol verbazing naar de grafieken die het aantal zonnevlekken in de jaren 2006 tot 2010 weergeven. Een handjevol, meer niet. Sinds begin 2011 neemt de activiteit van de zon weer toe, maar rustig is het nog steeds.

14 August 2013 18:42Gewijzigd op 15 November 2020 05:17
Grote uitbarsting op de zon, waargenomen door een satelliet (31 augustus 2012). beeld NASA
Grote uitbarsting op de zon, waargenomen door een satelliet (31 augustus 2012). beeld NASA

Deze zomer valt het maximum van zonnecyclus nummer 24. Hoewel geen cyclus dezelfde is, wijkt deze duidelijk sterk af, constateert de Leidse sterrenkundige Frans Snik. „Het minimum dat eraan voorafging, was het langdurigste van de laatste eeuw. We zitten nu in de buurt van het maximum. Dat is een stuk minder heftig dan het vorige en zelfs minder heftig dan recente modellen voorspellen.”

Vreemd is het overigens niet dat die voorspellingen niet uitkomen. De natuurkunde van de zon blijft een mysterie. Belangrijk werk verricht de inmiddels 92-jarige zonnefysicus Kees de Jager. Snik: „De Jager kijkt naar langdurige patronen in de zonneactiviteit en bespeurt daar systematiek in. Anderen bouwen een model door de interne processen van de zon tot in detail na te bootsen. Allemaal erg waardevol. De tijd zal leren welke route het succesvolst is.”

Tot voor kort ging De Jager ervan uit dat de huidige rustige periode waarin de zon verkeert een aanloop kan zijn naar een soort Maunderminimum. Dat loopt van 1645 tot 1715 en wordt vaak in één adem genoemd met de kleine ijstijd. Nu wijzen zijn modellen in de richting van het –minder heftige– Daltonminimum, begin negentiende eeuw.

Dat is goed nieuws voor mensen die de huidige klimaatopwarming niet zozeer toeschrijven aan menselijk handelen, maar de zon de schuld in de schoenen willen schuiven. Op het eerste gezicht hebben ze goede papieren. Zowel het Maunderminimum als het Daltonminimum gaat gepaard met afkoeling. De tweede helft van de twintigste eeuw –als de temperatuur wereldwijd hand over hand toeneemt–is de zon juist erg actief. Dat de zon zich nu gedeisd houdt, biedt dus perspectief.

Voor Rob van Dorland, klimaatonderzoeker bij het KNMI, is dat allemaal veel te kort door de bocht. „De kleine ijstijd loopt van 1550 tot 1750 en begint dus eerder dan het Maunderminimum. De afkoeling destijds, van gemiddeld 0,4 tot 0,9 graden, kan dus niet alleen aan de zon te wijten zijn.”

Voor Van Dorland is het zonneklaar dat de wereldwijde koudeperiode een andere oorzaak heeft. „De kleine ijstijd is in gang gezet door een serie sterke vulkaanuitbarstingen. Die brengen veel stof in de atmosfeer en dat houdt zonnestraling tegen. Bij het Daltonminimum gebeurt met de uitbarsting van de Tambora hetzelfde.”

De klimaatonderzoeker ontkent niet dat de zon een flinke vinger in de pap heeft. Tijdens het Maunderminimum, waarin de activiteit van de zon extreem laag is, veroorzaakt de verminderde lichtkracht waarschijnlijk een afkoeling van 0,2 graden.

Het verbaast Van Dorland overigens niet dat het effect van de zon op het klimaat niet bijster groot blijkt te zijn. „Schommelingen in lichtkracht beïnvloeden het weer met een kleine vertraging van hooguit een paar jaar. Als de zon veel invloed heeft, zou de elfjarige cyclus zichtbaar moeten zijn in het temperatuurverloop op aarde. Maar dat zien we niet.”

Ook in de huidige rustige cyclus is er geen sprake van een groot temperatuurseffect. „Het gaat hooguit om honderdsten van graden.” En die koude winters en koele zomers waar we in West-Europa alweer enkele jaren achtereen mee te maken hebben? Stellig: „Dat is een regionaal effect, wereldwijd warmt de aarde gewoon verder op.”


Elfjarige cyclus

Zonnevlekken zijn al sinds de oudheid bekend. Soms zijn ze zo groot dat je ze bij zonsondergang met het blote oog kunt zien. Een zonnevlek is een relatief koele, donkere en magnetisch sterk actieve plek op het zonoppervlak. In de negentiende eeuw wordt duidelijk dat er sprake is van een –gemiddeld– elfjarige cyclus. Perioden met veel vlekken en jaren waarin soms wekenlang niets te zien is, wisselen elkaar af. Tijdens een maximum is de zon erg actief. De lichtkracht neemt toe en van tijd tot tijd spuwt ze zonnevlammen en stromen geladen deeltjes ver de ruimte in.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer