De verwachting dat de diepe recessie in de eurozone ten einde is gekomen, vermindert de behoefte van investeerders om te beleggen in de meest veilige obligaties. Daardoor loopt de rente op bijvoorbeeld Duitse en Nederlandse obligaties wat op, terwijl de rente op Spaanse en Italiaanse leningen zakt.

Dinsdag liep het verschil tussen het rendement op Duitse en Italiaanse 10-jaarsleningen terug tot 2,4 procentpunt. Het verschil tussen de Duitse en Spaanse rente bedroeg 2,7 procentpunt. Het rendement en de waarde van een obligatie bewegen tegengesteld. Een lagere rente duidt op een hogere waarde.

Woensdag wordt de eerste schatting van de economische ontwikkeling in de eurozone in het tweede kwartaal gepresenteerd. Economen rekenen daarbij gemiddeld op een groei van 0,2 procent ten opzichte van het voorgaande kwartaal. Dat zou de eerste groei zijn na zes achtereenvolgende kwartalen met krimp.

Ondanks die verwachte bescheiden vooruitgang zijn de verschillen tussen de eurolanden nog groot. De groei vindt vooral plaats in Duitsland, in de Zuid-Europese landen moet de recessie nog ten einde komen en ook voor Nederland wordt nog een lichte achteruitgang verwacht. De krimp neemt in die landen wel steeds verder af en de verwachting is dat het herstel ook daar in de komende maanden kan ontstaan.

Vooral de industrie lijkt aan de beterende hand. In juni lag de industriële productie in de eurolanden voor het eerst in lange tijd wat hoger dan een jaar eerder en onder ondernemers groeit het gevoel dat die lijn kan worden doorgetrokken.

De werkloosheid in de eurozone staat ondertussen echter nog altijd op recordhoogte en een duidelijke verbetering van de arbeidsmarkt is nog lang niet in zicht. In Spanje en Portugal werden afgelopen weken wel kleine afnames van de werkloosheid gemeld, maar die lijken vooral te komen door het vakantieseizoen. Dat zorgt tijdelijk voor meer werkgelegenheid in de toerismebranche.