Elke keer als vader Vrolijk Tara en Jelle naar bed brengt, moeten ze een dier, een beroep en een plaats noemen. Met deze drie gegevens verzint vader een verhaal. De combinaties kunnen nog zo wonderlijk zijn, ze leveren alle vijftien verhalen op vol sfeer, fantasierijke gebeurte­nissen en humor. Of het nu gaat om een stokstaartje en een violist in Novosibirsk (dit verhaal verscheen vorig jaar in de kerstbundel ”Allemaal sterretjes”, uitg. Mozaïek), of om een prieelvogel en een koekjesinpakker in een fabriek, Van Dijk smeedt ze samen tot een avontuur dat heerlijk (voor)leest. Zo verstopt een muzikant zijn chihuahua in een trompet, omdat de dictator van het land een hekel aan honden heeft. Wanneer hij op zijn instrument blaast, wordt het hondje weggeschoten en belandt in het bord soep-met-ballen van de dictator.

Doordat de tekst in twee kleuren is afgedrukt, ontstaat een overzichtelijk geheel. In rode letters lees je hoe de kinderen dier, beroep en plaats kiezen, in zwart staat het verhaal van vader. Met dit soort verhalen is voorlezen geen straf. De cartoonachtige tekeningen van Linda van den Born sluiten uitstekend aan bij de luchtige stijl van schrijven. En denk je als voorlezer na vijftien verhalen: Dit kan ik ook? Van Dijk geeft drie verhaalideeën, waaronder: een bejaarde pinguïn en een dominee in Etten-Leur.

De toekan en de campingkok, Peter van Dijk; uitg. de Vuurbaak, Barneveld, 2013; ISBN 978 90 556 0479 1; 156 blz.; € 14,95.