„En hij, zijn mantel afgeworpen hebbende, stond op en kwam tot Jezus.”

Hij stond op. Hij had tot nu toe gezeten. Gezeten in zijn mantel, die hij gewoonlijk om had als hij bedelde. Zodra hij vernam dat hij geroepen werd, sprong hij op zijn voeten. Hij stond haastig op, want hij was geen luiaard. Sta op om de Heere te zoeken. Laat al wat in u is wakker worden om tot de Heiland te komen.

Zijn mantel was hem menigmaal zeer nuttig geweest, toen hij een arme bedelaar was. Nu het er echter op aankwam om tot Jezus te gaan, wierp hij hem weg als volstrekt nutteloos en zelfs hinderlijk. Zonder mantel kon hij gemakkelijker door de menigte heen en Hem bereiken op Wie al zijn hoop gevestigd was.

Zo u iets hindert om tot de Heiland te gaan, werp het weg. God bevrijde u van de zonde en van uzelf en van alles wat u in de weg staat. Indien u gewoon bent slecht gezelschap te bezoeken, doe er afstand van. Indien iets u van het eenvoudige geloof terughoudt, beschouw het als een kwaad waarvan u afstand moet doen. Nader nu en werp uzelf neer aan de voeten van de Heiland. Zeg bij uzelf: Aangemoedigd of ontmoedigd, ik bemerk dat het geloof in Christus mij zal redden. Jezus Christus zal mij rust geven.

C. H. Spurgeon,
predikant te Londen

(”Hebt goede moed”, 1901)