Christelijk opvanghuis Jemima moet gehandicapten naar huis sturen
BEIT JALA. Acht jonge gehandicapten uit het christelijke opvanghuis Jemima in Beit Jala, bij Bethlehem, zijn woensdag teruggestuurd naar hun families. Het tehuis in Palestijns gebied heeft geen geld meer om hun nog langer onderdak te bieden.
De gehandicapten waren als kinderen in Jemima gekomen en hebben meer dan twintig jaar in het opvanghuis gewoond, bevestigde directeur Ra’ed Hanania woensdagavond. Twee voltijds personeelsleden van Jemima zijn ontslagen. Een aantal anderen met een nulurencontract wordt niet meer ingeroosterd.
Jemima, in de jaren tachtig opgericht door het Nederlandse echtpaar Ed en Heleen Vollbehr, biedt onderdak aan (zwaar) gehandicapte kinderen en jongvolwassenen, overwegend uit Palestijnse moslimgezinnen.
De acht gehandicapten zouden deze dagen sowieso naar huis gaan. In de maand augustus verblijven ze zo mogelijk een paar dagen of weken bij hun families. Dit jaar komen ze echter niet meer terug.
Het bestuur van Jemima heeft de maatregel genomen om het jaarlijkse begrotingstekort van 20 procent, ofwel 100.000 euro, het hoofd te bieden, zegt directeur Hanania. Een bestuurslid van de interkerkelijke stichting zal het tehuis volgende week bezoeken om te kijken wat er nog meer kan worden gedaan om de financiële situatie te verbeteren. Dan kunnen de gehandicapten mogelijk terugkomen.
Een meevaller is dat het Palestijnse ministerie van Sociale Zaken deze week een bedrag heeft betaald van 40.000 euro. Hanania geeft aan dat de overheid van de achttien maanden die ze voor haar rekening zou nemen, tot nu toe slechts zes maanden betaald heeft. Jemima is vooral afhankelijk van donaties uit Nederland.