Chinees verplicht tijd en aandacht te schenken aan ouder
Chinezen zijn sinds 1 juli wettelijk verplicht zorg en aandacht aan hun ouders te geven. Eenzaamheid onder ouderen blijkt een groot probleem, en met deze rigoureuze maatregel probeert de staat daar wat aan te doen. Tegelijkertijd is het diezelfde staat die de ontrafeling en verzakelijking van familieverbanden op zijn geweten heeft.
Iedere dag is het wettelijk verplicht om je meisje, verloofde of vrouw een knuffel te geven. Wanneer zo’n regeling in Nederland zou worden afgekondigd, zou iedereen daar om gniffelen of verontwaardigd zich afvragen of ze in Den Haag niet iets nuttigers aan wetgeving kunnen bedenken. Dingen die immers zó vanzelfsprekend en natuurlijk zijn hoef je niet bij wet te regelen!
Veel Chinezen reageerden op dezelfde manier toen begin juli de wet op de zorg voor ouderen van kracht werd. In negen afzonderlijke artikelen worden daarin de plichten beschreven die kinderen hebben om de immateriële belangen van hun ouders te behartigen. Dat ”immateriële” is een saillante toevoeging: het gaat dus niet om een financiële bijdrage of één in natura, maar om aandacht, liefde en betrokkenheid.
In de wet worden ook bedrijven gemaand werknemers voldoende kans en tijd te bieden om die aandacht daadwerkelijk te kunnen geven, bijvoorbeeld door een bezoekje af te leggen.
Nogmaals, om de wet is veel gegniffeld de laatste weken, maar ook was hij voorwerp van spot en hoon. „Hoe kun je nu objectief meten of kinderen voldoende zorg aan hun ouders geven?” „Wanneer is die aandacht dusdanig te weinig dat het kinderen strafbaar maakt?” En: „Wie gaat dat allemaal controleren?” Ziehier enkele vragen waarmee sceptici de wet bejegenden.
De meeste hoon kwam voort uit de breed levende gedachte dat zorg voor je ouders iets natuurlijks zou moeten zijn en iets is wat in China ook nog eens cultureel diep verankerd zit. Tot de sociale ethiek van het confucianisme –waarvan de Chinese cultuur vanouds is doordrenkt– behoort zeker ook de zorg van kinderen voor hun ouders en grootouders.
Overigens wezen juristen erop dat de wet wel degelijk hout snijdt, omdat aan de hand van concrete klachten van ouderen er iets van jurisprudentie kan ontstaan waardoor er rond de wet steeds concretere criteria kunnen worden geformuleerd.
Onmacht
Intussen zegt de wet iets over de sociale nood onder ouderen –eenzaamheid omdat kinderen hen negeren– waartegen zelfs de oeroude zorgethiek van het confucianisme kennelijk niet bestand is.
Er is een aantal verklarende factoren dat hierachter schuilgaat. In de eerste plaats: onder kinderen is vaak geen sprake van onwil, maar van onmacht. De enorme economische groei waarvan China zo hoog opgeeft, is immers gebaseerd op het asociale verschijnsel van arbeidsmigratie, de massale trek van arbeiders van het platteland naar de steden, ouders, grootouders en (klein)kinderen achterlatend. Twee jaar terug leefde de helft van de 185 miljoen Chinezen van 60 jaar en ouder afgezonderd van hun kinderen. Onder hen zijn er die niet eens weten waar hun kinderen uithangen. De enige periode in het jaar dat deze migranten hun ouders (en hun eigen kind) zien is tijdens het Chinees Nieuwjaar, in februari.
Een andere factor die meespeelt is het eenkindbeleid dat eind jaren 70 werd ingevoerd, en waarbij een echtpaar slechts één kind mag hebben. Dat beleid heeft niet alleen de vergrijzing van de Chinese samenleving versneld, de zorg voor ouders en grootouders is er problematischer door geworden. In China spreekt men wel van de 4-2-1-familie, waarbij één kind de zorgtaak heeft voor twee ouders en vier grootouders. De verwachting is dat in 2040 ongeveer 22 procent van de bevolking ouder zal zijn dan 65, met als gevolg dat de zorgplicht van kinderen uit eenkindgezinnen in een zware zorglast zal ontaarden.
Afbraak
Een derde factor die meespeelt is politiek-historisch van aard. De Chinese antropoloog (en hoogleraar aan de universiteit van Californië in Los Angeles) Yunxiang Yan wijst er in zijn boek ”The individualization of Chinese society” op hoe sinds de jaren 50 van de vorige eeuw het traditionele verantwoordelijkheidsgevoel van kinderen voor hun (groot)ouders is ondermijnd door de Chinese Communistische Partij onder leiding van Mao Zedong.
„Na de machtsgreep door de communisten in 1949 was er sprake van een systematische afbraak van de familie als hoeksteen van de Chinese samenleving doordat de staat willens en wetens de loyaliteit van het individu verschoof van de familie naar de socialistische staat.” Om die onderdanigheid aan de staat 100 procent te krijgen vond Mao het nodig de oude familieverbanden af te breken en zorgzame familieleden om te vormen tot individuele staatsburgers. „Nog nooit eerder waren families en individuele Chinezen zó direct overgeleverd aan de macht van de staat”, stelt Yunxiang Yan. De keerzijde is deze: „Individuele Chinezen werden rigoureus bevrijd van de controle en uit de greep van familieverbanden, met als gevolg een ongekende neergang van de ouderlijke macht en het ouderlijk gezag.”
Toen vanaf begin jaren 80 de markteconomie haar intrede deed, volgde opnieuw een familievijandige ontwikkeling, aldus Yunxiang: verdergaande verzakelijking van de familierelaties. Niet alleen de kinderen maakten zich hier schuldig aan, vaak gingen de ouders voorop door een deel van het familiebezit voor zichzelf te claimen bij wijze van oudedagsvoorziening, waardoor kinderen het nakijken hadden zodra ze het huis verlieten. Het gevolg was dat kinderen zich nóg zakelijker tegenover hun ouders gingen opstellen.
Een opeenstapeling van factoren heeft er dus voor gezorgd dat de relatie tussen ouders en kinderen is losgeweekt en is verzakelijkt. Stuk voor stuk ook nog eens factoren waarin de overheid een fikse hand heeft gehad en nog heeft. Het lijkt onwaarschijnlijk dat een wettelijke maatregel zoals die nu van kracht is geworden het tij zal keren, tenzij er draconische straffen op overtreden volgen.
Bekend is dat Chinese christenen ook op dit punt een maatschappelijke taak zien. Net als het Confucianisme kent de christelijke ethiek immers ook een gezonde kijk op ouder-kindrelaties.