Gereformeerd op z’n Hongaars
De theologische banden tussen Nederland en Hongarije zijn oud. Al in de zeventiende eeuw kwamen Hongaarse jonge mannen lopend naar Nederland om aan universiteiten in Utrecht, Franeker, Leiden, Groningen of Harderwijk theologie te studeren.
Ook nu zijn Nederlandse theologen niet weg te denken uit de boekenkast van een Hongaarse predikant. Een kijkje in het leven van drie Hongaarse predikanten. Over secularisatie, armoede en de band met Nederland.
Geza Battyanyi (43) is predikant van een stadsgemeente in Boedapest. Voor Hongaarse begrippen betreft het een rijke buurt. De huizenprijs is fors en bijna iedereen heeft een baan. Echt arme mensen zijn er niet te vinden.
Een schril contrast met de situatie op het platteland. Veertig kilometer buiten de grootste stad van Hongarije ligt het dorpje Pand. Iedereen met een beetje ambitie vertrekt naar Boedapest. Alleen de arme mensen blijven achter.
„Ook qua religie is het een arme regio” vertelt Geza A’goston (61), de gereformeerde predikant van Pand. Een kleine eeuw geleden was 95 procent van de inwoners lid van de gereformeerde kerk. Bij de volkstelling in 2011 zei 25 procent zich verbonden te weten met deze kerk. Helaas merkt ds. A’goston daar in de praktijk weinig van. „Op een gewone zondag zitten er 43 mensen in de kerk. Het is lastig om gemeenteleden bij het Woord te houden.”
Driekwart van de kinderen op de basisschool in Pand volgt Bijbellessen. „Het is een soort catechisatie die onder schooltijd wordt gehouden. Hoewel ouders in veel gevallen zelf niet naar de kerk gaan, vinden zij het wel belangrijk dat hun kinderen met het geloof in aanraking komen.”
Ook organiseert de kerk een zomerkamp voor tieners. „Ze kunnen voor heel weinig geld mee, maar soms is dat voor hun ouders al te veel.” Voor de kerk is het lastig om in zo’n geval bij te springen. „We kunnen soms niet rondkomen, maar God helpt ons. Hij voorziet in wat nodig is.”
Tien jaar geleden was de 250 jaar oude kerk van Pand hard toe aan een renovatie. „Het hele dorp heeft toen geholpen met geld ophalen, ook de niet-christelijke mensen. Zelfs van de regering kregen we geld.”
Veilige haven
Waar de voorganger in Pand zich vooral op kinderevangelisatie richt, pakt ds. Battyanyi in Boedapest het breder aan. Hij organiseert eveneens godsdienstlessen op school, maar daarnaast een wekelijks vragenuurtje over het christelijk geloof, een Bijbelstudie waarmee in een paar weken een Bijbelboek wordt behandeld, club voor de kinderen en met Pasen een „Bijbels oogstfeest.”
In dit deel van Boedapest is het een komen en gaan van mensen. „Wij willen een veilige haven zijn voor nieuwkomers. Als bijvoorbeeld iemand zijn huis verbouwd heeft, sturen we een kaartje. Veel mensen met gereformeerde wortels weten niet dat hier een kerk is. Daar willen we wat aan doen.”
Met directe armoede heeft ds. Battyanyi niet te maken, maar de kerk is wel onderdeel van een groep kerken die elkaar op diaconaal gebied ondersteunen. „In een van deze kerken was een vrouw van wie haar huis door de hevige regen in juni was ingestort. Nu helpen we om haar huis weer op te bouwen.”
Nieuw leven
Toen het predikantsechtpaar Gustav en Aniko Fodor-Csipes zes jaar geleden in Tiszaszentimre kwam, was de plaatselijke gemeente op sterven na dood. Er kwamen bijna geen mensen naar de kerk en de Bijbellessen voor kinderen werden niet meer bezocht. De sfeer van het oude communisme was nog steeds voelbaar.
Ds. Fodor vertelt: „In de tijd van de Sovjet-Unie was deze regio doordrenkt van het communisme. In de directe omgeving van Tiszaszentimre waren zes goelagkampen te vinden. Het werd klein Moskou genoemd. Bijna het hele dorp werd in deze tijd atheïst, de kerk veranderde van vriend in vijand.”
Het echtpaar ging echter niet bij de pakken neerzitten. „Ons doel was de kerk weer nieuw leven in te blazen”, legt ds. Fodor uit. „Met Gods hulp zijn we inmiddels goed op weg. De kerk is nu weer een plek van leven rondom het Woord, familie, huwelijk en vriendschappen.”
De positieve veranderingen in het dorp maken het echtpaar blij. „Het is een voorrecht om te zien dat God aan het werk is. Zo zien we mensen naar de kerk komen die helemaal door het communisme geïndoctrineerd waren. Zij worden gelokt door wat zij zien gebeuren in het dorp.”
Een van de projecten van de predikant en zijn vrouw heet Foster Families. Gemeenteleden krijgen een training voor het opvangen van pleegkinderen. Het mes snijdt aan twee kanten, vindt ds. Fodor. „Als je pleegkinderen opvangt, krijg je daarvoor geld van de overheid. Dat maakt de financiële situatie van gezinnen minder nijpend. Het is ook goed voor de kinderen: zij krijgen een christelijke opvoeding. We dragen met dit werk Gods liefde uit.”
Europese Unie
De overheid speelt een grote rol in de Hongaarse Gereformeerde Kerk. Ds. A’goston uit Pand vertelt: „Mijn kerk heeft één keer helemaal vol gezeten. Dat was toen de president kwam kijken nadat het kerkgebouw met overheidsgeld was opgeknapt.”
In de tuin van de kerk in Tiszaszentimre prijkt een groot bord. Daarop het bedrag dat de Europese Unie heeft bijgedragen aan het opknappen van de tuin rondom het bedehuis. Ds. Fodor: „De Europese Unie doet veel voor Hongaarse kerken. Zij krijgen geld om de kerk op te knappen of zoals bij ons de tuin.”
De Hongaarse Gereformeerde Kerk (in het Hongaars: Magyarorszagi Reformatus Egyhaz) is een calvinistische kerk met een bisschoppelijke structuur. In tegenstelling tot Nederland kent de Hongaarse Gereformeerde Kerk geen afsplitsingen of scheuringen. Wel zijn er verschillen in opvattingen over onder andere liturgie, de rol van de vrouw in een ambtelijke bediening en de missionaire taak van een kerk. Dit is per plaatselijke gemeente en regio verschillend.
Michiel de Ruyter: internationale held
Alle predikanten die de vraag „Vertelt u eens wat over uw band met Nederland” kregen voorgelegd, begonnen over Michiel de Ruyter. Onze zeeheld speelt een grote rol in de kerkgeschiedenis van Hongarije. In de zeventiende eeuw werd onder leiding van keizer Leopold I de godsdienstvrijheid behoorlijk ingeperkt. Predikanten werden gedwongen om tot het rooms-katholicisme over te gaan. Als zij weigerden, konden ze rekenen op zware straffen. In maart 1674 werden 800 protestantse predikanten naar het gerechtshof van Pozsnoy (het huidige Bratislava in Slowakije) ontboden. Er kwamen 336 predikanten opdagen. Ze werden allemaal beschuldigd van rebellie en ter dood veroordeeld. Ze kregen van Leopold I nog een laatste keuze: zich bekeren tot het rooms-katholicisme of emigratie. Onder dwang gingen de meesten akkoord met zijn voorstel. Maar, niet allemaal. Uiteindelijk kwamen van deze groep 26 predikanten op de galeien van de Spaanse onderkoning terecht. Protesten van Deense, Duitse en Zweedse gezanten mochten niet baten. Ook de invloed van de Nederlandse ambassadeur Hamel Bruynincx had geen effect. Toen besloten de Nederlandse Staten-Generaal in te grijpen. Zij stuurden Michiel de Ruyter, die met zijn vloot tegen Franse kapers streed, een brief met de opdracht om alles in het werk te stellen de gevangen predikanten te bevrijden. De Ruyter stapte naar de onderkoning van Napels en vroeg om hun vrijlating. Op 11 februari 1676 mochten de vlootpredikanten Westhovius en Viret hun medebroeders ophalen. De Ruyter verwelkomde de predikanten op zijn schip. In Debrecen, de ‘theologische hoofdstad’ van Hongarije, staat een standbeeld ter ere van Michiel de Ruyter. Ook wordt er elk jaar een herdenkingsdienst gehouden.