De allerbeste haring komt van Turkse broers
De vishandelaren Abdullah en Umut Tagi wonnen dit jaar de hoofdprijs bij de haringtest van het Algemeen Dagblad. Al eerder sleepten ze de prijs in de wacht. Hun namen laten geen twijfel bestaan over een Turkse afkomst. Het visbedrijf is niet alleen een kwestie van succes, maar ook, zoals ze zelf zeggen, van geloof. „Allah bepaalde dat de haring dit jaar op 23 juni kwam.”
Atlantic is niet alleen een Leidse viswinkel. De naam behelst ook een groothandel, een detacheringsbureau voor visverwerkers en een opleidingscentrum voor het kaken. Met 60 mensen en in het hoogseizoen 150 man aan het werk zijn de Tagi’s een groot bedrijf geworden.
In de Scheveningse haven, vlak bij de kotters, is de groothandel gevestigd. De trap op, een verdieping boven de snijtafels en vrieskisten, heeft Umut zijn kantoor. Boven het bureau hangt de foto van wijlen vader Tagi. De directeur van Atlantic draagt geen maatpak. De blauwe bedrijfsblouse die zijn personeel ook draagt, volstaat. Broer Abdullah is de man van de verkoop, Umut zet de koers van het bedrijf uit. Hij is een man van grote woorden en die zijn niet zonder inhoud.
Abdullah vindt dat de haring in zijn winkel de prijs verdient. „Het is een natuurproduct. Onze haring wordt niet bereid volgens protocollen, maar met gevoel en ambacht”, zegt de oudste broer overtuigd. „Eerst stonden we met een kraam op de Leidse markt. Een echtpaar nam ons bij de hand en zo kwamen we in een leegstaand pand op het Levendaal terecht. „Hier moeten jullie je haring gaan verkopen”, zeiden ze. En dat hebben we gedaan.”
Honger
De Turkse broers snappen niet waarom Nederland in een crisis verkeert. „Haring is uitgevonden door Hollanders. In tijden van honger kon je vaak juist wel haring krijgen. Het is een nationaal product, een eer voor Nederland. Maar wat is er gebeurd? De schol is vervangen door de pangafilet. Nederland beseft niet dat de zee een bron van inkomsten is. Wij hebben geen olie of goud, maar wij hebben de zee.”
De Tagi’s zijn wars van automatisering. Langzaam maar zeker maken nemen ze alle stappen van het productieproces van haring binnen hun eigen bedrijf. „Alleen dan kun je de ambachtelijkheid blijven garanderen. De haring moet op het juiste moment gevangen worden, als het nog maatjes zijn. Het kaken is een precies werk, dat kun je niet door machines laten doen. Voor het pekelen moet je weten wat het goede vetgehalte is. Dan het invriezen en later weer verantwoord laten ontdooien. Dat vereist gevoel, zweet, energie, liefde”, aldus Umut.
Volgens de beide Turken is het succes van hun bedrijf te danken aan hun opvoeding. „Onze ouders kwamen in 1971 in Nederland. In 1973 ging mijn moeder vanuit Den Haag op zoek naar werk. Ze kon twee tramlijnen kiezen: lijn 6 of lijn 11. Ze koos lijn 11 en kwam bij de haven uit, waar mijn moeder binnenstapte bij haringbedrijf De Jager.”
Om er wat plechtig aan toe te voegen: „Toen kwam ik in haar buik. Onze familie heeft dus van jongs af aan in de haring gewerkt, en dat is geen schande. Vroeger was werk heilig, nu is werk taboe. Werk is werk, bidden is bidden, dan gaat het niet over makkelijk en moeilijk.”
Vlaggetjesdag
De levensvisie van Umut en Abdullah geeft hun bedrijf een eigen karakter. „Andere haringbedrijven willen de baas zijn over de natuur. Ze hebben nu al vastgesteld dat het op 6 juni 2014 Vlaggetjesdag is. Een mooie datum, want dan kunnen ze op 1 juli op vakantie. Ik geloof in Allah, en die bepaalde dit jaar: „Ik geef het jullie nu op 23 juni.” In ons bedrijf is respect voor de natuur en respect voor de mensen.”
Op de gang wacht een gesluierd meisje van een jaar of 16 met haar agenda op schoot, duidelijk op zoek naar een vakantiebaantje. Abdullah laat haar vast voorgaan naar zijn bureau. „Heb je nog even een klein momentje? Ik ben zo bij je terug.”