Onwezenlijke gesprekken met Damascus, onderbroken door explosies
RD-correspondent Martin Janssen verliet een jaar geleden noodgedwongen de door oorlog geteisterde Syrische hoofdstad Damascus en vestigde zich tijdelijk in Amman. Een terugblik.
Nadat ik meer dan een jaar geleden Damascus moest verlaten heb ik met enkele Syrische vrienden wekelijks, en soms dagelijks, contact onderhouden. We voerden, vaak voor het gevoel bijna onwezenlijke, telefoongesprekken die bij tijden werden onderbroken door het geluid van een daverende explosie, waarna de telefoonlijn plotseling dood was.
Afgelopen week ontving ik op dezelfde dag van twee van mijn Damasceense vrienden uitgebreide e-mails waarin ze geëmotioneerd een beeld trachtten te schetsen van hun dagelijks leven. Leven is verworden tot overleven, in een stad die veranderd lijkt in één grote legerkazerne. Damascus is aan alle kanten omsingeld en wordt omringd door gewapende milities die lukraak dag en nacht dodelijke raketten op de stad afschieten die dood en vernietiging zaaien.
Ibrahim is christen en woont in de buurt van het Abbasidenplein. Deze regio vormt sinds maanden een frontlinie tussen de beide strijdende partijen. Aan de ene zijde liggen de wijken Qabun en Barzeh, waar gewapende milities zich hebben gepositioneerd. Aan de andere zijde ligt de binnenstad van Damascus, die door het regeringsleger wordt gedomineerd.
Sinds maanden vallen in en rond het Abbasidenplein dagelijks burgerslachtoffers als gevolg van verdwaalde kogels van het regeringsleger of door raketten van gewapende milities.
Ongeveer een week geleden viel zo’n raket midden in de nacht op het huis van Ibrahims overburen. Zijn eigen familie bleef gelukkig ongedeerd, maar zijn vader, die suikerpatiënt is, kreeg door de schrik een licht hartinfarct. De familie in kwestie is arm en bracht de vader naar een van de ziekenhuizen in Damascus die gratis zijn.
De taferelen binnen dit ziekenhuis waren met geen pen te beschrijven. Er hadden die dag op meerdere plaatsen explosies en aanslagen plaatsgehad en alle ziekenhuisgangen waren overvol. Overal lagen op stretchers bloedende slachtoffers die, omringd door huilende familieleden, lijdzaam hun beurt afwachtten.
Een van de slachtoffers had beide benen verloren en Ibrahim zag dat diens familieleden de beide afgerukte benen hadden meegebracht.
Anas is een soennitische moslim die in de buurt van het Palestijnse kamp Yarmuk woont, waar momenteel hevige gevechten worden geleverd. Hij schreef me dat in zijn wijk sinds weken niemand een oogdicht doet. Het gedreun van het oorlogsgeweld is ondraaglijk en doet de woningen soms letterlijk schudden.
Talloze families leven met hun kinderen in parken en op de trottoirs van de straten en hun aantallen nemen dagelijks toe.
Anas meldt „dat hij mij deze e-mail schrijft terwijl hij door het raam zwarte rookpluimen ziet als gevolg van bombardementen op een aangrenzende wijk.” Sinds weken heeft hij zijn huis nauwelijks meer verlaten, maar sporadisch spreekt hij buiten op straat met wat bevriende buurtbewoners. Zelfs dat is overigens gevaarlijk, „want de kogels fluiten je soms om de oren.” Het ergst zijn de gewapende milities die zich presenteren als „burgercomités.” Ze hebben zich door alle wijken verspreid en zijn alom present. Ze maken zich schuldig aan diefstal, afpersing en verkrachting. Dat is mogelijk geworden door de afwezigheid van orde en gezag. Het zijn enerzijds milities die tot het Vrije Syrische Leger behoren en anderzijds de beruchte Shabihahmilitie.
Anas schrijft dat je Damascus dezer dagen in vier soorten wijken kunt verdelen. Allereerst zijn er wijken die volkomen veilig zijn. Daar zijn ook alle levensmiddelen voorradig. „De bewoners van deze wijken zeggen dat er totaal niets aan de hand is. Ze sluiten hun ogen en oren en leven in een staat van ontkenning.”
Vervolgens zijn er wijken die grenzen aan gebieden waar hevig gevochten wordt. De bewoners uit deze oorlogszones zijn massaal op de vlucht geslagen en in de aangrenzende wijken terechtgekomen. Daar heerst een tekort aan van alles. Het levert tevens onderlinge wrijvingen en spanningen op.
Dan zijn er wijken die volkomen omsingeld zijn door ofwel het Syrische leger of gewapende milities. Deze zijn hermetisch van de buitenwereld afgesloten en de bewoners ervan kunnen sinds maanden hun wijk niet meer verlaten. Telefoon, water en elektriciteit zijn afgesloten. De bewoners leven in duisternis en staan voortdurend bloot aan de vijandelijkheden van beide strijdende partijen. Doordat er nauwelijks levensmiddelen kunnen worden aangevoerd heerst er een onhoudbare situatie.
De vierde categorie bestaat uit buurten en wijken die volkomen verwoest zijn en gewoon letterlijk van de aardbodem verdwenen lijken. Het zijn spookwijken waar nog wat achtergebleven families tussen het puin leven en waar je zelfs geen vogels meer hoort. Scholen, ziekenhuizen, kerken en moskeeën zijn er volkomen met de grond gelijkgemaakt.
Anas sluit zijn bericht af met een dramatische noot. „Het Syrische volk wordt gewurgd en gedood, maar jullie Europese media zijn leugenachtig. Waarom schrijft niemand hierover?”