Wat hij kon
Markus 10:49
„En Jezus, stilstaande, zeide dat men hem roepen zou; en zij riepen de blinde, zeggende tot hem: Heb goede moed; sta op; Hij roept u.”
Bartimeüs besloot de barmhartigheid van de Messias af te smeken en om genezing van zijn blindheid te bidden, want het was door Jesaja voorspeld dat de Messias de ogen der blinden zou openen. Dit besluit was in zijn binnenste zo vast geworden dat hij, toen hij op zekere dag hoorde dat Jezus van Nazareth werkelijk voorbijging, dadelijk de gelegenheid aangreep en uit alle macht riep: „Gij Zone Davids! ontferm U mijner.”
Leer van die man een eenvoudige les. Hij maakte gebruik van de vermogens die hij bezat. Kon hij niet zien, hij kon toch horen. Ik heb wel mensen horen spreken over hun natuurlijke onbekwaamheid om iets goeds te doen, en ik heb daarop niet geantwoord, omdat het vroeg genoeg zal zijn te spreken over wat zij niet kunnen doen, wanneer zij gedaan hebben wat zij wel kunnen. Sommige dingen kunnen wij zeker doen en die hebben zij nagelaten; het is dus louter zelfbedrog of huichelarij wanneer zij van onmacht spreken, zo zij niet doen wat zij werkelijk kunnen. Zij luisteren niet voortdurend naar het Evangelie, of indien zij luisteren, is het zonder opmerkzaamheid, en daarom komen zij niet tot het geloof, omdat „het geloof uit het gehoor is.”
Bartimeüs was eerlijk en oprecht. De man had geen ogen, maar wel oren en een tong, en hij droeg zorg de vermogens te gebruiken die hij nog had.
C. H. Spurgeon, predikant te Londen (”Hebt goede moed”, 1834)