Het gaat om de zogeheten oil prospecting license 245 die naar schatting ten minste 9 miljard vaten olie bevat ter waarde van 1 biljoen dollar. Shell en Eni kochten de licentie van Malabu Oil, dat geleid wordt door voormalig olieminister Dan Etete. „Helaas is ons nationale belang, bewust of onbewust, afgestaan aan de twee grote oliemaatschappijen”, stelde de commissie. „De verkoop schendt een wet die tot doel heeft het Nigeriaanse eigendom van oliebezittingen te vergroten door buitenlandse bedrijven volledig eigenaar te laten worden.”

Een lokale woordvoerder van Shell liet weten dat het concern zich altijd heeft gehouden aan de Nigeriaanse wet en aan de voorwaarden rond de aankoop van de licentie.

De licentie werd in 1998 verstrekt aan Malabu door voormalig dictator Sani Abacha, wiens zoon een belang kreeg van 50 procent. Etete kreeg een aandeel van 30 procent. Malabu ging vervolgens een samenwerkingsverband aan met Shell. President Olusegun Obasanjo, verkozen in het jaar nadat Abacha in 1998 overleed, trok de licentie in 2001 in zonder daarvoor een reden te geven en verleende de licentie een jaar later aan Shell. Malabu ging in beroep waarna jaren van juridisch getouwtrek volgden.

Nigeria is de grootste olieproducent van Afrika. Behalve Shell en Eni zijn ExxonMobil, Chevron en Total in het land actief in samenwerkingsverbanden met het staatsbedrijf Nigerian National Petroleum Corporation. Ze zijn samen goed voor meer dan 90 procent van de Nigeriaanse productie, die in juni lag op 1,83 miljoen vaten per dag.