Vanuit het buitenland werd goedkoper elektriciteit aangeboden dan de Nederlandse aardgascentrales zelf konden produceren. Vooral uit Duitsland werd meer elektriciteit geïmporteerd, met name door lage kolenprijzen en een groter aanbod van hernieuwbare elektriciteit. Ook uit Noorwegen kwam in 2012 meer elektriciteit, voornamelijk uit waterkracht.

De export van elektriciteit naar deze twee landen daalde vorig jaar sterk. De handel in elektriciteit met België en Groot-Brittannië verliep tegenovergesteld: de import daalde terwijl de export steeg.

In 2012 kwam 53 procent van de in Nederland geproduceerde elektriciteit uit aardgas. In 2011 was dat nog 60 procent. Vooral de aardgascentrales die elektriciteit opwekken en leveren aan het landelijk hoogspanningsnet, produceerden minder elektriciteit (25 procent). Ook bij de productie van elektriciteit voor regionale netten werd minder aardgas ingezet. Doordat steenkool in 2012 relatief goedkoop was, steeg de hoeveelheid elektriciteit uit steenkool met ruim 15 procent.

Per saldo daalde de elektriciteitsproductie uit fossiele brandstoffen met bijna 12 procent tot 82 miljard kWh. Elektriciteit uit fossiele brandstoffen maakte daarmee bijna 81 procent van de totale productie uit. In 1998 was dat nog ruim 90 procent.

De productie van hernieuwbare elektriciteit groeide met 1 procent tot 12,5 miljard kWh. Doordat de totale elektriciteitsproductie afnam, steeg het aandeel hernieuwbare elektriciteit van 11 procent naar 12 procent in 2012. In 1998 was dat nog 2,5 procent. In Nederland wordt hernieuwbare elektriciteit vooral uit wind en biomassa opgewekt.