Binnenland

Verbod op thuisonderwijs komt hard aan

Het bericht dat het kabinet thuisonderwijs wil verbieden, is bij degenen die deze vorm van educatie in praktijk brengen ingeslagen als een bom. „Wij kunnen straks geen kant meer op.”

16 July 2013 13:21Gewijzigd op 15 November 2020 04:46
In Nederland zijn zo’n 200 gezinnen die hun kinderen zelf onderwijs geven. Het gezin op de foto is niet het gezin Bijkerk. Beeld Sjaak Verboom
In Nederland zijn zo’n 200 gezinnen die hun kinderen zelf onderwijs geven. Het gezin op de foto is niet het gezin Bijkerk. Beeld Sjaak Verboom

Al vier jaar lang geven Hans Bijkerk (45) en zijn vrouw hun vier kinderen, van 9, 7, 5 en 3 jaar oud, zelf onderwijs. Die situatie is uit de nood geboren. Bijkerk, aangesloten bij de christelijke gereformeerde kerk van Aalten: „Bijna zes jaar geleden, toen ons oudste kind ruim drie jaar was, hebben we met een vijftal scholen in de omgeving contact gehad. Twee daarvan, een reformatorische en een evangelische, waren acceptabel, maar daarvan vonden we de reisafstand te groot. Drie andere, dichter in de buurt, stonden levensbeschouwelijk gezien te ver van ons af.”

Bijkerk en zijn echtgenote kozen daarom voor thuisonderwijs. Vier jaar later zijn ze over dat besluit meer dan tevreden. „Het loopt prima. De kinderen presteren goed. We hebben veel contacten met andere ouders die ook thuisonderwijs geven. En we zijn er steeds meer de voordelen van gaan zien. Let wel: wij veroordelen andere christenen niet die hun kinderen wél naar school sturen, maar wijzelf zien het als onze roeping om onze kinderen zelf onderwijs te geven.”

Dat het kabinet zaterdag aan de Kamer schreef dat het een einde wil maken aan het thuisonderwijs, kwam bij Bijkerk hard aan. „En ook bij veel anderen die hun kinderen zelf lesgeven. Wij horen van alle zijden dat er mensen zijn die van dit kabinetsvoornemen letterlijk slapeloze nachten hebben. Zij kunnen straks geen kant meer op.”

In Nederland zijn zo’n tweehonderd gezinnen die hun kinderen zelf onderwijs geven. „Het is een heel diverse groep. Er zijn christenen bij die de Joodse feestdagen houden, zeer behoudende roomskatholieken, maar ook mensen zonder een specifieke religie.”

Met een deel van deze mensen heeft het gezin uit Aalten contact, niet alleen via internet, maar ook via persoonlijke ontmoetingen, verjaardagen van de kinderen of gezamenlijk museumbezoek. „We helpen elkaar met ideeën en lesmethoden.”

De mogelijkheid om je kinderen thuis les te geven, ziet hij als „het sluitstuk” van de onderwijsvrijheid. „Ik ben bang dat, als ze hieraan gaan morrelen, er hierna weer nieuwe stappen gezet zullen worden om artikel 23 van de Grondwet in te perken.”

In de brief van de staatssecretaris leest hij allerlei aanvechtbare opvattingen. „Een probleem zou zijn dat het thuisonderwijs niet gecontroleerd kan worden. Maar koning Willem-Alexander zei bij zijn inhuldiging toch dat het van het grootste belang is dat er een wederkerig vertrouwen bestaat tussen overheid en burgers? Het verbieden van thuisonderwijs geeft blijk van een fundamenteel wantrouwen van de overheid tegenover ouders. Een onderzoek van het Kohnstamm Instituut liet enkele jaren geleden zien dat er geen enkele aanwijzing bestaat dat ouders het thuis onderwijzen van hun kinderen niet serieus zouden nemen.”

Dat laatste is ook logisch, vindt Bijkerk. „Ouders wíllen toch niet dat hun kinderen straks niet of slechts gebrekkig kunnen lezen, niet met geld om kunnen gaan, of denken dat Amsterdam in Oost-Nederland ligt?”

Amerikaans onderzoek laat zien dat kinderen die thuisonderwijs volgden, als zij aan een hogere studie beginnen even goed of beter presteren dan leerlingen uit het reguliere onderwijs, stelt de Achterhoeker. „Laat de overheid daarom ophouden zich druk te maken over het imaginaire probleem van, zeg maar, 500 kinderen die thuis onderwijs krijgen, en zich liever richten op de reële problemen in het onderwijs die veel grotere aantallen kinderen raken.”

Een ander argument van het kabinet is dat de desbetreffende groep kinderen te weinig in contact komt met leeftijdsgenoten. „Onzin”, zegt Bijkerk. „Onze kinderen hebben veel contact met andere jeugd. Ondermeer met kinderen die ook thuisonderwijs krijgen. Daarbij blijkt het niets uit te maken of de kinderen een paar jaar jonger of ouder zijn. Het is net als in een gezin. Alle leeftijden spelen met elkaar. De schoolsituatie, waarin kinderen jarenlang vooral omgaan met grote groepen leeftijdsgenoten, is wat dat betreft eigenlijk wat kunstmatig. In de maatschappij kom je juist veel meer situaties tegen waarin mensen van allerlei leeftijden met elkaar moeten samenwerken.”

Dat kinderen die thuis onderwijs krijgen te weinig respect voor andersdenkenden wordt aangeleerd, ziet hij evenmin. „Ik denk dat het eerder omgekeerd is. Deze kinderen weten wat het is om alleen te staan. Zij hebben juist veel begrip voor andersdenkenden, vaak méér dan zij die altijd alleen in een homogene massa hebben meegedraaid.”

En hoewel niet zijn belangrijkste argument: thuisonderwijs bespaart de overheid geld, denkt Bijkerk. „Eigenlijk is het onbegrijpelijk. Voortdurend roept de overheid dat de burger zelf verantwoordelijkheid moet nemen en niet alles moet verwachten van de staat. Dan ís er een weliswaar kleine, maar gestaag groeiende groep die dat zeer gewetensvol doet, en die ook nog eens 5000 euro per kind per jaar bespaart; wil diezelfde overheid juist dát verbieden!”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer