Kerk & religie

Deel van sfinx en potscherf opgegraven in Israël

HAZOR. Archeologen van de Hebreeuwse Universiteit in Jeruzalem hebben in Hazor in Opper-Galilea, in het noorden van Israël, een deel van een sfinx uit Egypte gevonden. Ten zuiden van de Tempelberg in Jeruzalem is een potscherf aangetroffen met een tekst uit de tijd van de koningen David en Salomo.

Van onze correspondent
11 July 2013 10:42Gewijzigd op 15 November 2020 04:41
Dr. Sharon Zuckerman en prof. Amnon Ben-Tor hebben in Hazor in Opper-Galilea, in het noorden van Israël, een deel van een sfinx uit Egypte gevonden. Hoe de sfinx in Hazor is terechtgekomen, is onbekend. Beeld Alfred Muller
Dr. Sharon Zuckerman en prof. Amnon Ben-Tor hebben in Hazor in Opper-Galilea, in het noorden van Israël, een deel van een sfinx uit Egypte gevonden. Hoe de sfinx in Hazor is terechtgekomen, is onbekend. Beeld Alfred Muller

Dat werd deze week bekend.

Op een hiëroglief tussen de voeten van de sfinx staat de naam van de Egyptische farao Mycerius, die regeerde rond 2500 v. Chr. Zijn piramide is de kleinste van de drie beroemde piramiden van Giza.

De koninklijke sfinx is de enige die ooit gevonden is in het gebied aan de oostkant van de Middellandse Zee. Naast de naam van de koning staan in hiërogliefenschrift de woorden „geliefd door de goddelijke verschijning (…) die hem eeuwig leven geeft.”

In Hazor werden de opgravingen verricht door prof. Amnon Ben-Tor en dr. Sharon Zuckerman, verbonden aan het Instituut voor Archeologie van de Hebreeuwse Universiteit te Jeruzalem.

Volgens Ben-Tor en Zuckerman duidt de tekst erop dat de sfinx vermoedelijk afkomstig is uit de stad Heliopolis, die in de Bijbel On wordt genoemd. Het beeld werd ontdekt bij de ingang van het stadspaleis in de archeologische laag met overblijfselen van de stad. Heliopolis werd in de dertiende eeuw v. Chr. verwoest.

Hazor

Hoe de sfinx in Hazor is terechtgekomen, is een raadsel. Hoogstwaarschijnlijk werd het beeld niet in de tijd van Mycerius zelf naar Galilea gebracht, omdat onder zijn regering geen relaties bestonden met Kanaän.

Het beeld van de leeuw-mens kwam waarschijnlijk in de tijd van de Hyksos in Galilea terecht. De Hyksos, die uit Kanaän kwamen, regeerden van 1750 tot 1550 v. Chr. in Egypte. De sfinx kan ook tussen 1550 en 1400 v. Chr. naar Kanaän vervoerd zijn, toen het land onder de heerschappij stond van Egypte. Mogelijk gaf de toenmalige koning van Egypte het object aan de koning van Hazor als geschenk.

Hazor was een uiterst belangrijke stad in Kanaän, die naar schatting 20.000 inwoners telde. De stad was daarmee de grootste en belangrijkste in de omgeving. De groei was te danken aan het feit dat Hazor op de route lag tussen Egypte en Babylon. Het boek Jozua beschrijft de stad als „het hoofd van al deze koninkrijken” (11:10).

Jozua veroverde Hazor in de dertiende eeuw v. Chr. Koning Salomo (ca. 965-928 v. Chr.) herbouwde de stad. Hazor kwam tot bloei onder de koningen Ahab (ca. 871-852 v. Chr.) en Jerobeam II (ca. 784-748 v. Chr.) en werd vernietigd door de Assyriërs in 732 v. Chr. Teksten uit Hazor, Egypte en Irak laten zien dat Hazor belangrijke culturele en handelsrelaties had met Egypte en Babylon. Bij de opgravingen in de stad vonden onderzoekers objecten uit de nabije omgeving en uit verre streken.

Potscherf

Ten zuiden van de Tembelberg in Jeruzalem heeft dr. Eilat Mazar van de Hebreeuwse Universiteit in Jeruzalem een potscherf opgegraven met een tekst uit de tijd van de koningen David en Salomo. Het betreft de oudste tekst die ooit in Jeruzalem is gevonden.

De pottenmaker graveerde de tekst langs de rand van de kruik voordat deze werd gebakken. Mazar vond de rest van de kruik niet, maar wel fragmenten van zes andere grote kruiken van dezelfde soort. De voorwerpen bevonden zich in de bodem onder een gebouw uit de tiende eeuw 
v. Chr. De klei waarvan de kruiken werden gemaakt, is vermoedelijk afkomstig uit het heuvellandschap bij Jeruzalem.

Het is niet bekend wat de tekst betekent. Archeologen vermoeden dat de inscriptie de naam van de eigenaar weergeeft. De tekst is waarschijnlijk geschreven door een niet-Israëlitische bewoner van Jeruzalem, omdat het geen Hebreeuwse letters betreft. Mogelijk behoorde de schrijver tot de Jebusieten, die deel uitmaakten van de bevolking in de tijd van koning David en Salomo.

Prof. Shmuel Ahituv van de Ben Gurion Universiteit van de Negev meent dat de tekst langs de hele kruikrand stond. De letters zijn vermoedelijk de laatste letters en de eerste letter van de totale tekst. Het schrift is Kanaänitisch uit de elfde of de tiende eeuw v. Chr. Dit schrift werd gebruikt voor de heerschappij van de Israëlieten, die Hebreeuws spraken.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer