Het betreft overeenkomsten over samenwerking van de theologische academie van Sárospatak met die van de Noord-West Universiteit in Potchefstroom, met de Nederlandse Protestantse Theologische Universiteit (PThU) en met de Vrije Universiteit (VU) in Amsterdam.

Het is allemaal vrucht van IRTI! De ondertekening gebeurde in aanwezigheid van de districtsbisschop Joszef Csomos. Deze stelde dat ook een kleine academie als in Sárospatak van nut kan zijn voor grotere instituten.

Uit het vele dat tijdens de conferentie nog aan de orde kwam slechts een greep. Prof. dr. J. M. Vorster (Noord-West Universiteit, Potchefstroom) stelde dat openbaring in het boek van de natuur een bron kan zijn voor het nemen van morele besluiten op het gebied van bio-ethiek en eco-ethiek. De natuurwetenschap kan daarbij helpen, mits niet in tegenspraak met „de Schrift en de morele implicaties van het Woord dat vlees werd.”

Dr. Ming Kong (Zuid-Korea) informeerde over de doorwerking van de theologische principes in de Presbyteriaanse Kerk in Korea, ook in de kerkorde. Maar evenals in westerse landen (bijvoorbeeld in de Westminster Confessie) kreeg ook in Korea een en ander een eigen contextuele ontwikkeling, soms ook in progressieve zin. En er zijn, een geschreven kerkorde ten spijt, voortdurend pogingen en strijdpunten geweest om de idee van de kerkorde aan te passen aan de eigen kerkelijke praktijk.

Prof. dr. J. H. van Wyk (Potchefstroom, Zuid-Afrika) sprak over het geding tussen calvinisme en atheïsme, in de visie op God en de mens, in de wetenschap en ten aanzien van vrijheid van religie. „De opkomst van het nieuwe atheïsme daagt christenen (calvinisten) uit om in een houding van openheid, waardigheid en objectiviteit uiting te geven aan de hoop die hen inspireert.” Maar de vrijheid van religie mag niet leiden tot een zouteloos christendom, waarin de bereidheid om voor de waarheid van het Evangelie te lijden verdwijnt.

Inzake de vraag of de Reformatie het pad heeft geplaveid voor seculiere ethiek, stelde prof. dr. N. Vorster (Potchefstroom) dat Calvijn bovennatuurlijke en natuurlijke gaven onderscheidde. In geestelijk opzicht is de mens blind, onbekwaam om Gods wil te kennen. Maar de val heeft niet de natuurlijke gaven van de mens vernietigd, hoewel ze wel verzwakt zijn en bedorven. De menselijke rede brengt geen verlossing, maar stelt de mens wel in staat om lief te hebben, en de samenleving te bewaren voor en te dringen tot burgerlijke orde en eerlijkheid.

Dr. W. van Vlastuin (Amsterdam) sprak over de vreugde van de wet. Het Nieuwe Testament spreekt over een wandel in goede werken die zijn gewerkt door Christus (Ef. 2:10). Dat opent ook de mogelijkheid om te spreken over de vervulling van de wet „in ons door de Heilige Geest” (Rom. 8:3, 4). Dat laat onverlet de blijvende betekenis van de Heidelberger inzake de hele functie van de wet. De Heidelberger onderstreept allereerst het ”buiten-onskarakter” van de christelijke verlossing, vervolgens het ”nochtanskarakter” dat Pagina 2 van 2 samenhangt met het leven van de hoop. Ten derde houdt hij een diepe leer in aangaande de zonde, in de context van de vrijheid in Christus. Dit alles samen schept vreugde in het toekomstige leven.

Ten slotte een eresaluut voor prof. dr. F. Sawyer (Sárospatak), niet alleen voor zijn grote aandeel in de voortreffelijke organisatie van de conferentie, maar ook voor zijn schitterende powerpointpresentatie, waarin hij filosofen van Socrates tot Dooyeweerd met betrekking tot hun visie op normen en wetten voor het voetlicht bracht.