Gedupeerde: Politie doet haar best na inbraak
UTRECHT. Bij hem thuis in Utrecht werd afgelopen vrijdag ingebroken. Gert Fokkinga is tot dusver tevreden over de inspanningen van de politie. „De politie doet haar best om de zaak op te lossen.”
Wie na een woninginbraak snel hoort wat er met de aangifte is gedaan, krijgt meer vertrouwen in de politie. Dat blijkt uit onderzoek onder ruim 1000 mensen die een inbraak bij de politie hebben gemeld, zo schreef minister Opstelten (Veiligheid en Justitie) gisteren aan de Tweede Kamer.
Sinds januari probeert de politie binnen twee weken aan een slachtoffer van een woninginbraak te melden wat er met de aangifte is gedaan.
In 85 procent van de gevallen lukt dat, stelt Opstelten. Daarbij is het overgrote deel van de mensen die op de hoogte worden gehouden tevreden.
Onder die mensen is het vertrouwen in de politie 86 procent, tegenover 49 procent onder de gemiddelde bevolking, aldus de minister in zijn brief aan de Tweede Kamer.
Aangifte
Gert Fokkinga, bij wie vorige week vrijdag werd ingebroken, is tot dusver tevreden over de inspanningen van de politie. „De politie was er vrijdagochtend binnen een halfuur na de ontdekking van de inbraak. Ze hebben gezocht naar vingerafdrukken en andere sporen en hebben getuigen gehoord. Later die dag kwamen ze nog weer terug voor onderzoek. En maandag hebben ze de lijst opgehaald met daarop de verdwenen spullen. Inmiddels heeft de politie gebeld met de mededeling dat de aangifte klaar is en door ons ondertekend kan worden.”
Fokkinga heeft op grond van zijn ervaringen met de politie goede hoop dat ze binnenkort ook laat weten wat er met de aangifte is gebeurd. „Ik ga er zeker van uit dat ze nog van zich laten horen.”
Een zoon van Fokkinga verloor vorige week maandag een jas met daarin een sleutel van een huisdeur. De Fokkinga’s vermoeden dat de inbrekers de jas hebben gevonden, de zoon zijn gevolgd naar het huis en zich later met de sleutel toegang hebben verschaft tot de woning. Ook zou er in de jas een papiertje met het adres hebben kunnen zitten. „Er zijn geen braaksporen gevonden.” De diefstal van „een aantal luxegoederen” vond vrijdagmorgen plaats op een moment dat er niemand thuis was.
Buurtbewoners hebben vrij- dagmorgen jongens „met een Marokkaans uiterlijk” bij de woning gezien. „Je hoopt dat ze gepakt worden, zodat ze niet op andere plekken kunnen toeslaan. Je hoopt dat ze iets van hun leven maken. Op deze manier halen ze de hele Marokkaanse gemeenschap naar beneden. De goeden moeten onder de kwaden lijden. Dat vind ik teleurstellend.”
Vervelend
Fokkinga wil niet iedereen „over één kam scheren.” „Toen ik vrijdag bezig was een slot te vervangen kwam er een Marokkaans jongetje langs dat mij erop wees dat een van onze fietsen niet op slot stond.”
De inbraak heeft de familie Fokkinga –vader, moeder, drie kinderen– niet onberoerd gelaten. „Zoiets geeft een vervelend gevoel. Je vraagt je af: Komen ze terug?”