Onrust
Psalm 143:11
„O Heere, maak mij levend om Uws Naams wil; voer mijn ziel uit de benauwdheid om Uw gerechtigheid.”
Een van de oorzaken van de ingezonkenheid die nu zo algemeen is, is de grote onkunde van God en van de dierbare waarheid van het Evangelie. Het is erg dat oprechte christenen zo weinig weten en zo weinig moeite doen om hun kennis te vergroten. Het is zelfs zo dat dit laatste door sommigen wordt veroordeeld, wat weer aanleiding is dat velen, zelfs in hun geschriften, over de Godzaligen klagen in deze trant: „De uiterlijke kennis is wel genoeg; als er nu ook maar genoeg praktijk der Godzaligheid was.” Hoe prijzenswaardig die uiterlijke kennis van de waarheid ook is, men kan daarmee echter zijn hersens vol hebben en een slecht practicus zijn. Dan is men niet anders dan een luidende schel en een klinkend metaal en heeft men een kennis die opgeblazen maakt.
Maar ik heb nu het oog op de onkunde ten opzichte van God en de waarheid van het heilig Evangelie, waardoor men zich geestelijk vermaakt in God de Vader, de Zoon en de Heilige Geest, zoals Zij Zich openbaren in het verbond der genade. Ik bedoel ook een onkunde ten opzichte van de waarheid van het Evangelie door de verlichting van de Heilige Geest. De gestalte van het hart is dan een afschrift, ja, een levendige expressie van de waarheid. Het leven van de mens is dan als een wandelende Bijbel.
Alexander Comrie, predikant te Woubrugge
(”Verzameling van leerredenen”, 1749)