Icoon van Gent in restauratie
De icoon van Gent is in restauratie. Het altaarstuk ”Het Lam Gods”, meesterwerk van de gebroeders Van Eyck, ondergaat een langdurige hersteloperatie. Maar het grootste gedeelte is nog steeds te zien.
Het centrum van de Belgische stad Gent is imponerend door de vele gebouwen die herinneren aan het roemrijke verleden. Vanaf de Sint-Michielshelling is het allemaal mooi te overzien. Aan de ene kant stroomt de Leie, met aan weerszijden middeleeuwse huizen en daarachter burcht Het Gravensteen. Aan de andere kant imponeert een rij hoog opgetrokken middeleeuwse bouwwerken met opvallende torens: de Sint-Niklaaskerk, het Belfort en de Sint-Baafskathedraal.
De Sint-Baaf dankt zijn grootste bekendheid bij protestanten misschien wel aan het feit dat Petrus Datheen er in de Reformatietijd preekte. Op dit moment staat de 90 meter hoge toren van het rooms-katholieke kerkgebouw in de steigers. De restauratie kost 4,5 miljoen euro en maakt deel uit van de opknapbeurt van de kathedraal zelf, die al in 2005 begonnen is en naar verwachting tot 2025 duurt.
Kopie
Bekender nog dan de kathedraal is wellicht het altaarstuk ”Het Lam Gods”, de icoon van Gent. Sinds eind vorig jaar wordt dit veelluik gerestaureerd, een project dat vijf jaar gaat duren. Voor de deur van de Vijdkapel, waar ”Het Lam Gods” hangt, verdringen de mensen zich om binnen te kunnen komen. In de zaal geven gidsen uitleg over het kunstwerk; het publiek maakt foto’s.
„Dit is maar een kopie”, lacht gids Geert van Steen – die ooit ook koningin Fabiola van België in de kathedraal rondleidde. „Dit is weliswaar de kapel van Joos Vijd, waar ”Het Lam Gods” oorspronkelijk hing, maar het kunstwerk zelf prijkt allang ergens anders. Deze plek wordt nu gebruikt voor uitleg aan groepen, waarna men het origineel kan gaan bekijken.”
Op dus naar de Doopkapel. Toeristen betalen grif 4 euro om er binnen te mogen. Voor dat bedrag krijgen ze via een hoofdtelefoon een vijftig minuten durende uitleg.
Het is stil in de volle kapel. De mensen luisteren en kijken aandachtig. Van de voorste panelen zijn op dit moment het linker- en de rechterbovenluik met Adam en Eva verwijderd in verband met de restauratie. Een zwart-witafbeelding dient als vervanging.
„Ik ben nog steeds geboeid door de details,” zegt Van Steen. Hij wijst op de figuren rechtsonder, waar een man staat met stenen in zijn cape. „Dat is Stefanus, die gestenigd wordt. Daar vlakbij staat Livinus, de patroonheilige van Gent, van wie tijdens martelingen de tong uitgesneden werd. Kijk, hij draagt een tang met een tong, zodat hij herkenbaar is.”
Van Steen wijst vervolgens naar het luik met de ridders van Christus. De meesten van hen zitten te paard, maar de belangrijkste rijdt op een ezel, als verwijzing naar de manier waarop Christus eens Jeruzalem binnenkwam. De gids attendeert op het symbool van de onschuld, de witte lelie die oprijst voor de groep maagden. „Het is niet voor niets dat er twaalf jaar aan dit schilderstuk is gewerkt,” zegt hij. „Het is met een precisie gebeurd waarover je je telkens weer verbaast. Overal zijn symbolen van het christelijk geloof te vinden. Hoe langer je kijkt, hoe meer je ontdekt.”
Op de kop
Voor een niet zichtbaar detail loopt Van Steen naar de shop waar een boek ligt over ”Het Lam Gods”. Hij toont de pagina waarop de verschijning van de engel aan Maria is te zien, een afbeelding die op de achterkant van het altaarstuk is aangebracht. De woorden van de engel staan in het schilderij gekalligrafeerd, het antwoord van Maria eveneens, maar op de kop. „Die woorden waren bedoeld voor de Heilige Geest, Die in de gestalte van een duif boven Maria zichtbaar is.”
Toch is hiermee volgens hem nog niet alles gezegd. „Het is niet zonder reden dat de prachtige kledij van de afgebeelde figuren zo goed uit de verf komt. De rijke lakenhandelaar Vijd gaf de opdracht voor dit kunstwerk.”
Helder
Wie de restauratie wil volgen, kan terecht in het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten in Gent en op de website cobra.be. Daar geven restaurateurs uitleg over wat er precies gebeurt. Het is goed te zien hoeveel helderder de kleuren worden na het weghalen van de vernislaag. Hiervoor worden houten stokjes gebruikt met een watje dat men in een chemische oplossing doopt en waarmee over de vernislaag wordt gewreven, zodat die oplost zonder de verflagen eronder aan te tasten.
De restaurateurs zeggen dat ze grote verschillen in techniek ontdekken. Die duiden erop dat verschillende ateliermedewerkers aan het stuk hebben gewerkt. De ambitie van de geduldige werkers is om zo dicht mogelijk bij het origineel te komen. Duidelijk is dat het gaat om werk op de vierkante centimeter. Zo werkten de gebroeders Van Eyck trouwens ook.
Nachtwacht
Het kantoor van rector Ludo Collin, eindverantwoordelijke voor de kathedraal, is via een binnendeur te bereiken. Hij steekt zijn lof voor ”Het Lam Gods” niet onder stoelen of banken en maakt een vergelijking met ”De Nachtwacht” van Rembandt. „Na de restauratie willen we het stuk nog toegankelijker maken”, zegt hij. „Dat gebeurt mogelijk in een ontvangstcentrum waarin uitleg over het altaarstuk zal worden gegeven in verschillende talen en via touchscreens die mensen zelfstandig kunnen bedienen. Het is nog niet duidelijk waar het stuk na de restauratie komt te staan: op de oorspronkelijke plaats in de Vijdkapel, in de wat grotere Sacramentskapel of elders.” Vastberaden voegt hij eraan toe: „Het stuk blijft in ieder geval in de kathedraal.”
Collin vindt het belangrijk om toeristen uit te leggen wat er allemaal op het altaarstuk is te zien, omdat het grootste deel van de bezoekers weinig binding meer heeft met het christelijk geloof. „Ze moeten weten waarover het gaat. Ik heb liever 100.000 geïnteresseerde bezoekers per jaar dan 300.000 mensen die snel even ”Het Lam Gods” komen bekijken. De meeste bezoekers hebben er geen idee van dat het gaat om een scène uit Openbaring. Het zou mooi zijn als ze iets meekrijgen van de betekenis van het schilderstuk: dat het Lam Gods er is ter redding van de wereld, niet alleen van heiligen maar ook van zondaren, die delen in het verlossend sterven van Christus.”
Het Lam Gods
”Het Lam Gods” is een Gents altaarstuk dat in de vijftiende eeuw is geschilderd door de gebroeders Jan en Hubert van Eyck, in opdracht van Joos Vijd, schepen van de stad Gent, en zijn echtgenote Elisabeth Borluut. Het was bestemd voor de kapel van de opdrachtgevers.
Thema van het veelluik is Johannes 1:29, waar Johannes de Doper zegt: „Zie het Lam Gods dat de zonde der wereld wegneemt”. Het altaarstuk is opgebouwd uit twintig eikenhouten panelen. Het Lam wordt aangebeden door engelen, heilige vrouwen, belijders en kerkvaders.
Het schilderstuk heeft een bewogen geschiedenis. Tijdens de Beeldenstorm in 1566 ontkwam het aan de vernieling doordat het verborgen werd in de toren. In 1794 namen Franse soldaten delen ervan mee naar Parijs. In 1934 werden de panelen met de Rechtvaardige Rechters en Johannes de Doper gestolen. Het tweede paneel werd algauw teruggevonden, maar het eerste bleef onvindbaar. In plaats daarvan is een kopie te zien.
In 1940 werd het veelluik eerst naar Frankrijk gebracht, waarna Duitse troepen het naar Oostenrijk vervoerden. Het werk zou, zo wilde Hitler het, met andere beroemde schilderstukken deel gaan uitmaken van een kunstcentrum in het Oostenrijkse Linz, dat echter nooit van de grond gekomen is. Men vond het in 1945 terug in de zoutmijnen van Altaussee in Oostenrijk. Hitler had opdracht gegeven dit stuk, en vele andere beroemde schilderstukken, te vernietigen, maar de bewakers weigerden die opdracht uit te voeren.
In 2012 is een restauratie begonnen die verband houdt met het verwijderen van een na de Tweede Wereldoorlog opgebrachte vernislaag van een niet al te goede kwaliteit. Acht professionals werken gedurende vijf jaar aan het herstel van het altaarstuk.
De restauratie gebeurt in fasen. Het grootste gedeelte van het altaarstuk blijft te zien in de Sint-Baafskathedraal.
Bekijk hier gedetailleerde opnamen van het altaarstuk.