Opinie

Risicogedrag

Zijn mensen zelf verantwoordelijk voor hun risicovolle leefstijl of hebben ze die al van huis uit meegekregen? Dat is tegenwoordig ook een politiek discussiepunt. De liberale minister Schippers van Volksgezondheid beklemtoont de eigen verantwoordelijkheid van mensen. Maar is dat het hele verhaal?

Dr. C. S. L. Janse
9 July 2013 11:42Gewijzigd op 15 November 2020 04:38

Mens en Maatschappij (88e jaargang nr. 2) bevat een onderzoek naar de intergenerationele overdracht van risicogedrag: roken, drinken en overmatig eten. In hoeverre zijn primaire socialisatieprocessen van invloed op het risicogedrag van volwassen Nederlanders?

Socialisatie vindt zowel plaats door instructie als door imitatie. Socialisatie van risicogedrag zal vooral plaatsvinden door imitatie van het voorbeeld van de ouders. Daarbij is aannemelijk dat ook opleidings­niveau een rol speelt. Hoger opgeleiden bezitten meer kennis en vaardigheden die een tegenwicht kunnen bieden aan de invloed van risicovol gedrag van hun ouders.

Uit het onderzoek blijkt dat er een sterke invloed uitgaat van risicovol gedrag van de ouders op de kinderen. Was vader een zware roker, dan hebben de kinderen een bijna vijfmaal zo grote kans om ook een zware roker te worden dan de kinderen van een niet rokende vader.

Kinderen van een vader die veel dronk, hebben een grotere kans om zelf ook veel te drinken, maar tevens een grotere kans om geheelonthouder te worden. In het laatste geval fungeert de situatie thuis kennelijk als een afschrikwekkend voorbeeld. Ook overmatig eten blijkt van ouders op kinderen te worden overgedragen.

De veronderstelling dat dochters vooral beïnvloed worden door het risicogedrag van hun moeder en zonen door het gedrag van hun vader, wordt ten aanzien van roken niet bevestigd.

Sociologie Magazine (jaargang 21 nr. 2) bevat een bijdrage van geschiedenishoogleraar Willem Vrijhoff over identiteit. Ieder mens heeft een aantal overlappende deelidentiteiten. Identiteit is geen vaste wezenseigenschap, maar staat voor een proces van actieve zelfverwerkelijking, dat voortdurend bijstelling en verandering impliceert. In feite gaat het er om waar je je mee identificeert.

Daarnaast is er de publieke identiteit. De belangstelling daarvoor is in de laatste decennia sterk toegenomen. Het besef bij elkaar te horen definieert een natie, zoals Renan in de 19e eeuw al verwoordde. Dat besef wordt gesterkt door gemeenschappelijk ervaren rampen en lijden.

De natie is ook een verbeelde gemeenschap. Zij beschikt over een gemeenschappelijk verhaal over oorsprong, aard en richting van de betrokken samenleving. Op grond daarvan beroept zij zich op een ook door anderen erkende plaats in de wereldgemeenschap. Als het goed is vallen het vertoog van de gemeenschap en dat van de buitenwereld samen.

Op basis van herinnering en erfgoed wordt de band met het verleden vormgegeven. Maar daarbij worden selectieve keuzes gemaakt. Het gaat om die elementen die we op dit moment bruikbaar achten voor een positief zelfbeeld en zinvol gedrag.

De vraag naar groepsidentiteit zal vooral opkomen wanneer een groep of gemeenschap de zekerheid over zichzelf en het toekomstperspectief kwijt is. Dat zie je ook in Nederland. Een nieuwe selectie voor ons collectieve geheugen is nodig, waarbij we rekening moeten houden met al degenen die van buiten de vertrouwde klassiek-christelijke wereld zijn gekomen.

In Christen Democratische Verkenningen (lente 2013) wijdt filosoof Jacques de Visscher een beschouwing aan het christelijk engagement in de politiek. Christenen zouden zich niet geroepen voelen om zich met politiek bezig te houden wanneer er geen sprake was van kwaad en lijden als gevolg van eerzucht, hebzucht en heerszucht.

Bij de uitvoering van het politieke beleid staan ze echter voor uitdagingen die als zodanig met de christelijke waardebeleving niets te maken hebben. Dat betreft met name het verwerven van de macht en het uitoefenen van die macht.

Elke politieke partij moet de machtsaanspraken van de tegenstander inperken, ja zelfs onmogelijk maken. Het is echter een perversie als dit strategische spel domineert en er van een deugdelijk en rechtvaardig beleid niets terechtkomt. Dan verheffen we de machtsmiddelen tot het doel van de politieke bedrijvigheid.

Terwijl seculiere bewegingen zweren bij een toekomstige uitroeiing van alle fysieke en morele kwalen, weten christenen dat het paradijs van onschuld en vrede niet van deze wereld is. Het vergt echter enige moed om de publieke opinie daar steeds weer aan te herinneren.

In het christelijke wereldbeeld zijn zonde en dood echter niet de laatste woorden. Veeleer staan toewijding en zorg centraal. Uiteraard hebben christenen niet het monopolie op deze oriëntaties, maar zij komen wel voort uit de christelijke traditie. Verder geldt dat zij een vredesopdracht hebben, maar dat geweld niet altijd vermeden kan worden.

Dr. C. S. L. Janse, oud-hoofdredacteur Reformatorisch Dagblad. Reageren? focus@refdag.nl

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer