Veel ambities, weinig middelen rond veiligheidsstrategie
De internationale veiligheidsstrategie is deugdelijk, maar vereist wel geld om de ambities van de Europese Unie en het kabinet te betalen. Dat stelt dr. Marcel de Haas.
Het ministerie van Buitenlandse Zaken publiceerde onlangs de internationale veiligheidsstrategie ”Veilige wereld, veilig Nederland”. Daarmee legt het kabinet uit welke doelen het onderscheidt om onze politieke, economische en veiligheidsbelangen te verzekeren.
In een beschrijving van de toestand in de wereld geeft de strategie aan dat machtsverhoudingen verschuiven. Europa stagneert maar Azië, Latijns-Amerika en Afrika groeien. Verder winnen nieuwe grootmachten, zoals China en India, aan invloed. Op militair gebied vertonen de defensie-uitgaven in Europa een dalende tendens, terwijl die in andere delen van de wereld –met name in Zuidoost-Azië, Rusland, China en India– juist stijgen. Ook constateert het rapport dat de wereld complexer is geworden met nieuwe kansen en dreigingen. Dreigingen zijn te zien bij grondstoffen-, voedsel- en waterschaarste, bij cyberoorlogvoering en bij bedreiging van handelsroutes en verspreiding van massavernietigingswapens.
Terecht stelt de strategie dat men in die complexe wereld –waarin binnenlandse en buitenlandse veiligheid steeds meer in elkaar overlopen– meer moet samenwerken. Dat geldt internationaal binnen organisaties als de Verenigde Naties, OVSE, NAVO en Europese Unie, maar ook nationaal in samenwerking tussen departementen.
Als blijk van dat inzicht bood de minister van Buitenlandse Zaken deze strategie dan ook mede aan namens zijn collega’s van Defensie, Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, Veiligheid en Justitie, Economische Zaken en Binnenlandse Zaken.
Belangen en doeleinden
Het kabinet noemt drie strategische belangen op buitenlands veiligheidsgebied. Allereerst de verdediging van het eigen en bondgenootschappelijke grondgebied. De traditionele taak van een staat is de verdediging van zijn gebied. Dit kunnen we tegenwoordig alleen nog samen met de NAVO en de EU goed doen.
Het tweede wat van belang is, is een goed functionerende internationale rechtsorde. Deze wordt bereikt door vredesoperaties, maar ook door de Haagse internationale juridische instituties, zoals de internationale strafhoven. Het derde belang is de economische veiligheid. Hierbij gaat het om het behartigen van onze internationale economische belangen, zoals de bescherming van handelsroutes en energievoorziening.
Om deze drie belangen veilig te stellen, kiest het kabinet voor zes doeleinden: meer Europese verantwoordelijkheid; focus op instabiele regio’s nabij Europa; preventie; ontwapening en wapenbeheersing; geïntegreerde benadering; samenwerking met de private sector. De strategie pleit voor een EU die meer verantwoordelijkheid neemt op het terrein van veiligheid en defensie, nu Amerika de aandacht verlegt naar Azië. Maar hoe is dat mogelijk met alleen maar slinkende defensiebudgetten in Europa?
Een juiste constatering is dat de onrust in Noord-Afrika (Mali) en het Midden-Oosten (Syrië, Iran) meer aandacht vereist van de EU. Opnieuw rijst de vraag: Van welk budget gaan we die inzet van de EU voor onze veiligheid betalen? De doeleinden preventie, het voorkomen van conflicten door voedingsbodems (armoede, etnische tegenstellingen) weg te nemen, het voorkomen van verspreiding van massavernietigingswapens middels verdragen en druk op ‘schurkenstaten’ als Iran en Noord-Korea, en een geïntegreerde aanpak zijn reëel en essentieel.
Ambities en middelen
De meeste doeleinden van deze strategie zijn goed te verwezenlijken. Ik zie echter op twee terreinen manco’s: bij de EU en bij de Nederlandse defensie. Het eerste manco is de aloude verdeeldheid binnen de EU. Nationale belangen geven vaak de doorslag. Verder kan de EU met slinkende defensiebudgetten en een beperkt militair vermogen slechts kleine, korte operaties met een laag geweldsniveau uitvoeren. Voor het grotere werk zijn en blijven we aangewezen op de NAVO. Dan het manco voor onze defensie. Terwijl de strategie toenemende mondiale onrust constateert, gaan de bezuinigingen onverkort door. Zoals ik onlangs schreef (RD 28-06), lanceerde het kabinet pas zonder enige onderbouwing een nieuw structureel tekort bij defensie van 333 miljoen, wat opgeteld met de reeds ingezette reducties neerkomt op ruim 1,5 miljard, bijna een kwart van het budget. Kunnen we met een kleiner en slapper wordende krijgsmacht al die in de strategie genoemde uitdagingen nog wel aan? Nee. Opnieuw zijn er wel ambities maar te weinig middelen. De internationale veiligheidsstrategie is deugdelijk, maar vereist wel genoeg centen om de ambities van EU en kabinet te betalen.
De auteur is luitenant-kolonel b.d., Ruslandkundige en publicist internationale veiligheid.