„Zie vaccinatie niet als jas tegen de kou”
Vaccinatie is een vorm van bescherming die van een totaal andere orde is dan bijvoorbeeld een jas tegen de kou. Dat stelt N. Verdouw.
Vaccinatie wordt vaak op één lijn gesteld met voorbeelden van andere maatregelen ter bescherming zoals: een jas tegen de kou, de gordel in je auto, een dijk tegen overstroming en een hek om het platte dak. Ik ben van mening dat vaccinatie echter van een totaal andere orde is.
Het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) geeft de werking van een vaccin als volgt aan: „Met vaccinatie wordt een milde besmetting met ziekteverwekkers nagebootst. Vaccins bevatten verzwakte of gedode ziektekiemen, onderdelen van de ziektekiem of stoffen die door ziektekiemen worden geproduceerd. Hierdoor maakt je lichaam ook afweerstoffen tegen de ziektekiem. Van het vaccin zelf word je hooguit een klein beetje ziek.”
Deze onderdelen uit de RIVM-informatie tonen aan dat het bij vaccinatie om een principieel andere aard van bescherming gaat dan bijvoorbeeld de bescherming van een jas tegen de kou.
Kern
Degenen die om principiële redenen tegen inenten zijn, zien hier de kern van hun bezwaar. Zij zeggen: „Met vaccineren begeven we ons op een terrein dat alleen God toekomt. Ziekte en gezondheid liggen in Zijn hand. Hij regeert ons door Zijn almachtige kracht zo, dat gezondheid en ziekte niet bij geval, maar van Zijn Vaderlijke hand ons toekomen (Zondag 10 van de Heidelbergse Catechismus). Wij mogen onszelf niet „een klein beetje ziek maken”, ook al hebben we daarmee de bescherming tegen een concrete ziekte –waarvan we niet weten of God ons die wil geven– op het oog.” Doel en middelen zijn in dit standpunt nauw met elkaar verweven.
De eerlijkheid gebiedt verder te zeggen dat er na inenten meer aan de hand kan zijn dan „een klein beetje ziek” worden. We leven in een tijd van openheid en transparantie. Ik ben van mening dat dit juist ook bij het onderwerp vaccinatie betracht moet worden.
Gestorven
In het boekje ”Inenten, niet zonder risico!” wijzen de artsen Van Beurden en Smits met veel feitenmateriaal op allergieën, oververmoeidheid, gewrichtspijn, astma, hoofdpijn, spierpijn en allerlei chronische klachten na inenting. Het zijn feiten die voor steeds meer niet-gereformeerden aanleiding zijn om vaccinatie af te wijzen of zeer selectief te gebruiken. Het RIVM meldt: „Waar vaccinatie lange tijd als een verworvenheid van de wetenschap gold, is de preventieve strijd tegen infectieziekten nu met regelmaat omstreden.”
Ik lees dat in het blad Vaste prik (december 2009), het officiële orgaan van het centrum Infectieziektebestrijding van het RIVM. Daarin is ook te lezen: „Elk jaar krijgt het RIVM 5 tot 10 meldingen van kinderen die zijn overleden na vaccinatie.” Het RIVM geeft daarbij aan dat een verband van oorzaak en gevolg tussen het overlijden en de vaccinatie niet is aangetoond. Wat de oorzaak dan wel geweest mag zijn, de feiten liggen er. In Nederland zijn vijf tot tien doden per jaar te betreuren na inenting.
Er zijn ook gevallen bekend waarbij medici toegaven dat de oorzaak van ziekte wel bij vaccinatie lag. Het Amerikaanse Center for Diseases Control stelde vast dat het oraal poliovaccin OPV, het bekende ”suikerklontje”, in de Verenigde Staten verantwoordelijk is geweest voor 133 poliogevallen (93,9 procent van het totaal) in de periode van 1980 tot 1994 (RD 3-2-1997).
Verder lees ik (RD 9-4-2004): „Uit een rapport van de Gezondheidsraad bleek deze week dat jaarlijks 8000 van de ongeveer 200.000 ingeënte kinderen ”ernstige bijwerkingen” ondervinden van de kinkhoestvaccinatie.” Gemiddeld één op de honderd kinderen krijgt daarna last van langdurig huilen, flauwvallen en stuipen. Behalve van deze zeer belastende bijwerkingen is er volgens de Gezondheidsraad ook sprake van „talrijke andere bijwerkingen.”
Zelfverwijt
Ik kan heel goed begrijpen dat er ouders zijn die zeggen: „Stel dat er inderdaad iets misgaat na de inenting. Stel dat ons kind behoort tot de vijf tot tien sterftegevallen na inenting. Hoeveel zelfverwijt zal ons dan overkomen?”
Onderschatten wij de ziekten die wij kunnen krijgen als we niet inenten? Nee! Die kunnen heel ernstig zijn. Soms kunnen we eraan sterven. Daarom smeken we de Heere of Hij –de almachtige God– onze kinderen en ons daarvoor zou willen bewaren, hoewel wij daar geen enkel recht op hebben. Maar we kunnen niet anders dan het (be)sturen van ziekten alleen in Zijn hand te laten.
De auteur is directeur van de Graaf Jan van Nassauschool in Gouda. Hij schrijft deze bijdrage op persoonlijke titel.