Paul de Beer, hoogleraar arbeidsverhoudingen aan de Universiteit van Amsterdam, ziet weinig in de Europese inspanningen. „Het is maar de vraag of het probleem met geld alleen is op te lossen. Geld beschikbaar stellen voor extra scholing of stageplekken kan de pijn bij werkloze jongeren wel verzachten, maar uiteindelijk moeten er gewoon meer banen komen. Dat kan alleen als de economie herstelt.”

Zolang lidstaten gedwongen worden om te bezuinigen, gaan er volgens De Beer nog steeds meer banen verloren dan erbij komen. „De politici zijn aan het dweilen terwijl de kraan nog openstaat. Verdeeld over alle lidstaten is 8 miljard ook niet zo heel veel. Europa heeft verder de instrumenten niet om de werkloosheid echt aan te pakken.”

Collega-hoogleraar Ton Wilthagen van Tilburg University is het niet met De Beer eens. „Binnen de marges kan je nu wel iets doen. We kunnen niet alleen maar wachten op economische groei die nog onzeker is. Zorg ervoor dat jongeren op zijn minst werkervaring kunnen opdoen. Zonder dat krijgen ze nooit een baan en thuiszitten op de bank ontmoedigt alleen maar.”

De professor benadrukt dat het geld van de EU nog best een verschil kan maken als er concrete afspraken worden gemaakt met de Europese Investeringsbank en het bedrijfsleven dat zij ook bijdragen. Ook kunnen de EU-landen door met elkaar te praten op nieuwe ideeën komen om jongeren in eigen land aan het werk te krijgen.

De huidige regeling betekent wel dat Nederland niets gaat terugzien van de 8 miljard uit Brussel. Wilthagen hoopt daarom dat de norm om aanspraak te maken op de steun nog wordt verlaagd. Nu moet een land nog 25 procent of meer werkloze jongeren hebben. Nederland voldoet daar met 10,6 procent bij lange na niet aan, terwijl ons land toch ook 152.000 jeugdwerklozen telt.

In heel Europa zijn er inmiddels ruim 5,5 miljoen jongeren (tot 25 jaar) werkloos, ruim 23 procent van het totaal. In landen als Griekenland en Spanje heeft zelfs meer dan helft van de jeugd geen baan. Duitsland en Oostenrijk hebben met 7,6 en 8,7 procent de laagste jeugdwerkloosheid.