Ontregeld
Onze jongste zoon is dan toch geslaagd. Leren is niet zijn liefhebberij, schoolgaan evenmin, al kon hij met de leerkrachten prima overweg. Als hij eens straf kreeg, was dat omdat hij in een tussenuur werd gesnapt in het winkelcentrum nabij de school. Daar mocht hij niet komen en die regel respecteerden we. Net als de overige regels van de reformatorische scholengemeenschap.
Een bekende straf daar is het overschrijven van het reglement waarin alle geboden en verboden staan opgesomd. Dat vraagt een uur pennen, want in de loop der jaren dijde de lijst gestaag uit. Steeds was er iets nieuws wat om aanvullende regels vroeg. Neem de legging. Die is niet absoluut verboden, maar je mag niet zien dat het een legging is. Dragen meisjes open schoenen, dan dienen ze de voet te bedekken met een sokje. Tenminste, als ik het goed heb begrepen. Ik informeerde ernaar bij een docent, maar die wist het ook niet precies. „Ik heb geen idee van wat er allemaal op die lijst staat”, bekende hij.
Het deed me denken aan het judaïstische jodendom met z’n 613 geboden en verboden. Waar orthodoxe joden –en dat kan ik waarderen– zich wel aan houden. Mijn ervaring met het reformatorisch onderwijs is op dit punt minder gunstig. De vermenigvuldiging van regels is al een riskante bezigheid, het niet naleven van gestelde regels is volgens mij nog riskanter. Dat wekt gemakkelijk de indruk dat het op de oordeelsdag ook wel mee zal vallen.
Veel regels lijken bovendien bedacht om de echte problemen te kunnen negeren. Toen een docent tijdens een dagopening de kleding aan de orde stelde, zei een vmbo’er rechttoe rechtaan: „Veel refomeiden lopen er bij als een hoer.” Van zo’n reactie moeten ouderen even slikken, maar ze schept wel duidelijkheid. Met deze diagnose is de oplossing helder. De dracht van Delila wordt op een christelijke school niet getolereerd.
Ik heb begrepen dat een commissie momenteel de stofkam door de regels haalt. Dat lijkt me een prima besluit. Als we de Tien Geboden gaan uitbreiden, is het einde zoek. Maar laten we die tien dan wel serieus nemen. Anders wordt het voor de schoolinspecteur erg onduidelijk wat de reformatorisch gezindte zo anders maakt dat die eigen scholen verdient.
Onze zoon gaat nu naar een reformatorische vervolgopleiding. Vooraf moest ik een lange vragenlijst invullen, ter toetsing van ons principiële gehalte. Eerst werd ik korzelig. Als de docenten deze vragen eerlijk beantwoorden, kan minstens de helft vertrekken. Vervolgens werd ik verdrietig. Omdat geen enkele vraag ook maar enigszins deed denken aan de eerste vraag van de Heidelbergse Catechismus. Dat is voor hedendaagse refo’s blijkbaar te veel gevraagd.